28 - Op weg naar rijbewijs B

• GASV
• Buitengewoon secundair onderwijs

Op weg naar rijbewijs B - les 28

1. Ontruimingspijl

Op een kruispunt kan een groene pijl branden. Die pijl staat aan de overkant van het kruispunt. Als je deze pijl ziet, moet je het kruispunt zo snel mogelijk verlaten.

2. Manoeuvres 

Een bestuurder kan een manoeuvre uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld van rijstrook 

veranderen, een parkeerplaats inrijden of achteruitrijden.

Wie moet er tijdens het uitvoeren van een manoeuvre voorrang verlenen?

1. De bestuurder (die het manoeuvre uitvoert)
2. De andere weggebruikers

3. Ritsen

4. Stopafstand

Reactieafstand

De afstand tussen het zien van het gebaar en het ogenblik waarop je het rempedaal indrukt. Gemiddeld duurt dit één seconde --> hoe sneller je rijdt, hoe groter je reactieafstand.

Remafstand

De afstand die je aflegt tussen het punt waar je begint met remmen en het punt

waar je volledig stilstaat 

Stopafstand

Stopafstand = reactieafstand + remafstand.

Hoe sneller je rijdt, hoe groter je remafstand.

Bij nat weer is de stopafstand langer.

4. Stopafstand

5. Veilige afstand

Tijdens het rijden

Tijdens het rijden moet je voldoende afstand houden van je voorligger. Deze afstand komt overeen met de helft van je snelheid

Je rijdt 120 km/u --> veilige afstand 60 m

Aan verkeerslichten en in de file

Blijf aan verkeerslichten en in een file op een veilige afstand van je voorligger. 

Stop als je de banden van je voorligger nog kan zien. 

Je hebt dan een afstand van ongeveer 4 meter.