Exercise 10: lees de teksten en geef aan wie een drukker leven heeft.
Exercise 11: schrijf de betekenis van de woorden op.
Exercise 12: combineer de delen van woorden om 7 Theme Words te maken.
Exercise 13: schrijf de juiste Theme Words op.
Exercise 14: schrijf de betekenis van de voegwoorden op.
Exercise 15: kies de juiste voegwoorden.
Exercise 16: combineer de zinsdelen en voegwoorden om correcte zinnen te maken.
Exercise 17a/b: lees de strategie en de tekst. Omcirkel de juiste voegwoorden.