Tekstsoorten en tekstdoelen 30 september 2024 1e jaars techniek

Nederlands

week 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

week 4

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les: 
- Kun je verschillende leesstrategieën toepassen;
- Verschillende tekstsoorten herkennen;
- De veelvoorkomende tekstdoelen (informeren, overtuigen, overhalen, instrueren) herkennen.


Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Lesson up
zelfstandig werken online GPS: lezen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht

Slide 12 - Tekstslide

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Tekstsoorten en tekstdoelen
Informeren: informatie geven met feiten 
Overtuigen: mening geven
Overhalen: lezer activeren dat hij iets gaat doen
Instrueren: instructie geven
Amuseren: vermaken

Slide 15 - Tekstslide

Informerende tekst
Schrijver wil informatie geven. Er staan vooral feiten in de tekst. Er staat geen mening in van de schrijver zelf.


Als er een mening in een informerende tekst staat, is die mening van iemand anders. Er staat dan bij van wie die mening is.

Wat is een 'feit'?
Van een feit kan je bewijzen dat het waar is.

Slide 16 - Tekstslide

Overtuigen & overhalen
Overtuigen: de schrijver geeft zijn mening om de lezer te overtuigen. 
Er staat één mening centraal. Er staan argumenten in de tekst. 
Bijv. ingezonden brief of internetforum

Overhalen: de schrijver wil de lezer overhalen om iets te doen/ te activeren. 
Bijv. reclame of een uitnodiging.

Slide 17 - Tekstslide

Instrueren
Uitleg hoe je iets moet doen. 
Kenmerken:
  • stapsgewijs
  • gebiedende wijs/ aanspreken met ‘jij’ of ‘u’.
  • afbeeldingen

Voorbeeld instruerende tekst: handleiding

Werkwoord aan begin van de zin die zegt wat je moet doen.
Stap op je fiets’ / ‘Neem een theelepel zout’

Slide 18 - Tekstslide

Amuseren
Tekst om je te vermaken/ ter ontspanning. 

Bijv. boek, strip, gedicht

Slide 19 - Tekstslide

Tekstsoorten

Doel van een reclametekst
A
Informeren
B
Activeren
C
Mening geven
D
Instrueren

Slide 20 - Quizvraag

Tekstsoorten

Doel van een strip
A
Informeren
B
Activeren
C
Mening geven
D
Amuseren

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 24 - Sleepvraag

Sleep de tekstdoelen naar de juiste teksten. Je houdt er 2 over.
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Waarschuwen
Activeren
Adviseren
Instrueren

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep de tekstvormen naar de bijbehorende tekstdoelen.
informeren
overtuigen
activeren
amuseren
stripverhaal
handleiding
schoolboektekst
filmrecensie
advertentie
roman
ingezonden brief

Slide 26 - Sleepvraag

Volgende les: 
Opbouw van een tekst
signaalwoorden & signaalzinnen


Slide 27 - Tekstslide