Oefenen toets

Meerkeuzevragen
Met tijdsdruk en voornamelijk reproductie- en toepassingsvragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meerkeuzevragen
Met tijdsdruk en voornamelijk reproductie- en toepassingsvragen

Slide 1 - Tekstslide

Vier weefseltypen die bij een mens in de wand van de dunne darm voorkomen zijn: epitheel, spierweefsel, steunweefsel en zenuwweefsel. Welk van deze weefseltypen produceert de enzymen voor het verteringsproces?
A
Epitheel
B
Spierweefsel
C
Steunweefsel
D
Zenuwweefsel

Slide 2 - Quizvraag

De chemische verbinding, waarin een - COOH-groep, een -NH2-groep en twee H-atomen zijn gebonden aan 1 C-atoom wordt genoemd
A
Een vet
B
Een eiwit
C
Een aminozuur
D
Een suikermolecuul

Slide 3 - Quizvraag

Op welke van de aangegeven plekken in de darmvlok is het zuurstofgehalte het hoogst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Het verslappen van de sluitspier van de maag (maagportier) wordt bevorderd wanneer:
A
NaHCO3 in de twaalfvingerige darm in overmaat aanwezig is
B
HCl in de twaalfvingerige darm in overmaat aanwezig is
C
de wand van de twaalfvingerige darm wordt uitgerekt
D
door de werking van lipase vetzuur in de twaalfvingerige darm ontstaat

Slide 5 - Quizvraag

Welke bindingen (genummerd hiernaast) kan peptidase verbreken in een eiwitmolecuul?
A
1 en 2
B
2 en 5
C
4 en 5
D
1 en 4

Slide 6 - Quizvraag

Welke uit het darmkanaal opgenomen stoffen worden door lymfevaten verder getransporteerd?
A
Aminozuren
B
Monosachariden
C
Vetten
D
Zouten

Slide 7 - Quizvraag

Van de aminozuren die bij een koe in de dunne darm worden geresorbeerd, is een deel niet rechtstreeks afkomstig uit het voedsel. Over de herkomst van deze aminozuren worden drie uitspraken gedaan:

1) deze aminozuren zijn afkomstig van dode darmwandcellen
2) deze aminozuren zijn afkomstig van bestandsdelen van spijsverteringssappen
3) deze aminozuren zijn afkomstig van bacteriën die in het darmkanaal leven

Welke van deze uitspraken kan of welke kunnen juist zijn?
A
Alleen 1
B
Alleen 1 en 2
C
Alleen 1 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 8 - Quizvraag

Open vragen
Zonder tijdsdruk en voornamelijk toepassings- en inzichtsvragen

Slide 9 - Tekstslide

Een stilliggende darm is een darm waarin geen transport van de voedselbrij plaatsvindt. Hoe noemt men de beweging die een stilstaande darm niet uitvoert?

Slide 10 - Open vraag

Bij kinderen kan een te korte darm leiden tot verminderde groei leiden.
(1p) Verklaar waardoor een te korte darm kan leiden tot een groeiachterstand.

Slide 11 - Open vraag

Tijdens de spijsvertering kunnen stikstofhoudende gassen gevormd worden.
(2p) Van welke voedingsstof(fen) is deze stikstof voornamelijk afkomstig? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

(2p) Wat is het verschil tussen het darmoppervlak van een coeliakiepatiënt en een gezond persoon? Leg uit wat dit naast een slechtere vertering nog meer tot gevolg heeft voor de werking van de darm van een coeliakiepatiënt.

Slide 13 - Open vraag