§ 5 De stoomrevolutie

Moderne Tijd (1800 - heden)
Begrippen:
- stoommachine Thomas Newcomen
- stoommachine James Watt
- stoomlocomotief
- stoomschip
- zeilschipeffect
- verstedelijking
- sociale kwestie

Kenmerkende aspecten:
-industriële revolutie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Moderne Tijd (1800 - heden)
Begrippen:
- stoommachine Thomas Newcomen
- stoommachine James Watt
- stoomlocomotief
- stoomschip
- zeilschipeffect
- verstedelijking
- sociale kwestie

Kenmerkende aspecten:
-industriële revolutie

Slide 1 - Tekstslide

herhaling § 4
quizvragen

Slide 2 - Tekstslide

Waarom gingen koopman-ondernemers op zoek naar technische middelen die de productie van textiel konden versnellen?
A
Textiel is lastig met de hand te maken. Mechanisatie leverde betere kwaliteit.
B
Textiel is alleen winstgevend als het in grote hoeveelheden wordt verkocht, dus mechanisatie was winstgevend

Slide 3 - Quizvraag

Zet in de juist volgorde:
A
Spinning Jenny, Schietspoel, Waterframe, Power Loom
B
Waterframe, Schietspoel, Spinning Jenny, Power Loom
C
Schietspoel, Waterframe, Spinning Jenny, Power Loom
D
Schietspoel, Spinning Jenny, Waterframe, Power Loom

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitvinding zorgde voor het ontstaan van de eerste fabrieken?
A
Waterframe
B
Power loom
C
Spinning Jenny

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: waarschijnlijk is de aanwezigheid van koopman-ondernemers een belangrijkere factor geweest voor de uitvindingen in de textielindustrie dan de Verlichting.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Stelling: De nieuwe uitvindingen van de textielindustrie werden door sommige mensen tegengewerkt (Luddieten)
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

uitleg § 5

Slide 8 - Tekstslide

1712
  • IJzerhandelaar Thomas Newcomen bouwt een stoommachine met een op-en neergaande beweging.

  • Bedoelt als mijnpomp om water uit steenkolenmijnen te halen. 

Slide 9 - Tekstslide

1769
  • Instrumentenmaker James Watt heeft patent aangevraagd op verbeterde stoommachine: nu ook een draaiende beweging.
  • Machine gebruikt 75% minder energie.
  • Het vermogen werd uitgedrukt in PK (paardenkracht)
  • Tegenwoordig wordt het vermogen uitgedrukt in Watt.
  • Belangrijk: Watt is ook een ondernemer die zijn machine op grote schaal zelf gaat produceren.

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen toepassing stoommachine 
  • Spin- en weefmachines worden aan stoommachine gekoppeld in fabrieken. (direct gevolg)
  • Stoomlocomotief en stoomschip = snellere vorm van transport (indirect)
  • Klasse van zelfstandige ambachtslieden wordt vervangen door arbeiders in loondienst. (indirect)
  • Arbeiders komen naar fabriek toe > verstedelijking.  (indirecte).
  • Sociale kwestie = wat moet er worden gedaan aan de armoede van de arbeiders?

Slide 11 - Tekstslide

Transportrevolutie 

  • Stoommachine op rails.
  • Belangrijk voor aanvoer grondstoffen en afvoer producten.
  • Stimuleert ook weer industriële revolutie: rails, kolen, staal, wagons enz. nodig.
  • Maar ook: organisatie (dienstroosters) en het instellen van een uniforme tijd.
  • Enorme tijdwinst: de wereld wordt kleiner.
  • Vóór de stoomtrein was al het vervoer gebaseerd op spierkracht (mens of dier).

Slide 12 - Tekstslide

Zeilschipeffect
  • Als er een nieuwe techniek beschikbaar is, wil dat niet zeggen dat deze ook direct wordt toegepast. Bestaande technieken worden dan eerst geperfectioneerd.



  • Bijvoorbeeld na de uitvinding en verbetering van de stoommachine:
  • Bestaande fabrieken met watermolens gingen op zoek naar efficiëntere en grotere watermolens om de concurrentie aan te kunnen met de stoommachine.
  • Na de introductie van het stoomschip worden er meer verbeteringen aan zeilschepen. aangebracht dan in de honderden jaren daarvoor.




Slide 13 - Tekstslide

Toch ging de vooruitgang maar langzaam in de 19e eeuw...
video's

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

overhoring
quizvragen

Slide 17 - Tekstslide

"Thomas Newcomen was een gestudeerde technicus."
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De stoommachine van Watt...
A
gebruikte minder energie dan die van Newcomen
B
kon een op- en neergaande beweging omzetten in een draaiende beweging
C
Werd geproduceerd in eigen beheer
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Waar is de stoommachine van Watt NIET (mede) voor verantwoordelijk?
A
Het op grote schaal ontstaan van fabrieken
B
Verstedelijking
C
Zeilschipeffect
D
Sociale kwestie

Slide 20 - Quizvraag

"De stoomtrein was zowel een gevolg als een oorzaak van de industriële revolutie."
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Geef een korte omschrijving van het zeilschipeffect.

Slide 22 - Open vraag