Prinsjesdag

Prinsjesdag
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Prinsjesdag

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van Prinsjesdag?

Slide 2 - Woordweb

Wat is Prinsjesdag?
A
Begin van de verkiezingen
B
Opening van het werkjaar van de 1e en 2e kamer

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

De Troonrede
Tijdens Prinsjesdag leest de koning de Troonrede voor, waarin de plannen van de regering voor het komende jaar worden gepresenteerd.

Slide 5 - Tekstslide


Wanneer is het Prinsjesdag?
A
De eerste dinsdag van september.
B
De tweede dinsdag van september.
C
De derde dinsdag van september.
D
Dat is ieder jaar anders.

Slide 6 - Quizvraag

De Gouden Koets
Tijdens Prinsjesdag maakt de koning een rijtoer in de Gouden Koets van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof.

Slide 7 - Tekstslide

Prinsjesdag

Slide 8 - Tekstslide

Waar wordt de Troonrede normaal gesproken voorgelezen?
A
Ridderzaal
B
Koningszaal
C
Paradiso
D
Paleis Noordeinde

Slide 9 - Quizvraag

Troonrede 2023
- Ridderzaal
- De Ridderzaal is een ontvangstzaal midden op het Binnenhof in Den Haag
- Om klokslag 13.00 uur vertrekt de Glazen Koets van Paleis Noordeinde naar de Ridderzaal

Slide 10 - Tekstslide

Waar vind je het Binnenhof in Nederland?
Sleep het vlaggetje naar de goede plek en klik op controleren.
controleren

Slide 11 - Tekstslide


Waarmee begint de troonrede ieder jaar?
A
Geachte aanwezigen ...
B
Yo beste matties ...
C
Hooggeëerd publiek ...
D
Leden van de Staten Generaal ...

Slide 12 - Quizvraag


Wat wordt er in de Troonrede bekend gemaakt?
A
De nieuwe plannen voor het komende jaar.
B
Hoeveel geld de overheid het afgelopen jaar heeft uitgegeven.
C
Wie de mooiste hoed op heeft.
D
Welke belangrijke mensen er in de Ridderzaal zitten.

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurd er na de troonrede?
A
Gaat de koning met de kamerleden lunchen
B
Vergaderen de kamerleden met de koning over de troonrede
C
Minister van financiën gaat met koffertje naar de 2e kamer
D
Maken alle kamerleden een rondrit door Den Haag

Slide 14 - Quizvraag

Wat zit er in het koffertje?
A
Miljoenennota en Rijksbegroting
B
Overzicht van alle besluiten van afgelopen jaar
C
Overzicht van alle kosten van afgelopen jaar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Waar komt het grootste deel van de inkomsten van de overheid vandaan?
A
Zorgverzekeringen
B
Indirecte belastingen
C
Directe belastingen

Slide 17 - Quizvraag

Waar geeft de overheid het meeste geld aan uit?
A
Onderwijs, cultuur en wetenschap
B
Justitie & veiligheid
C
Zorg
D
Sociale zekerheid

Slide 18 - Quizvraag

Waar geeft de overheid het minste geld aan uit?
A
Buitenlandse zaken en internationale samenwerking
B
Landbouw, natuur en voedselkwaliteit
C
Justitie en veiligheid
D
Economische zaken en klimaat

Slide 19 - Quizvraag

De overheid heeft een sluitende begroting (inkomsten = uitgaven)
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waaraan moet de overheid volgens jou meer geld aan uit geven?

Slide 21 - Open vraag

Waaraan mag de overheid van jou wel wat minder geld uitgeven?

Slide 22 - Open vraag

Einde van de les!

Slide 23 - Tekstslide