Paragraaf 5.4 Het Ruhrgebied

5.4 het Ruhrgebied
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.4 het Ruhrgebied

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 5.4 Het Ruhrgebied
Aan het einde van de les: 

- Weet je hoe het Ruhrgebied is ontstaan
- Je weet wat de bron van inkomsten is vroeger en nu.
- Je weet waarom het Ruhrgebied een krimpgebied is in Duitsland.
- Je kunt verschillen en overeenkomsten noemen tussen de Randstad en het Ruhrgebied.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ligging Ruhrgebied 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruhrgebied vroeger

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruhrgebied nu

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan en groei Ruhrgebied
  • Ontstaan na 1870
  • Veel mijnbouw en industrie, vooral steenkool
  • Kwamen veel arbeiders naar dit gebied
  • Steden werden hierdoor supersnel groot
  • Steden groeiden aan elkaar vast tot 
een groot stedelijk gebied 

-Ruhrgebied => bijnaam = de Kohlenpot



Ruhrgebied

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zien steden eruit in het Ruhrgebied?

- Naast fabrieken / mijnen kwamen wijken voor de arbeiders
- Huizen van slechte kwaliteit
- De inrichting was slecht
- Geen voorzieningen
- Ongezond leven in deze wijken
- Veel lucht- en bodemvervuiling


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruhrgebied = Krimgebied. Waarom?
  • Na 1960 ging het steeds slechter met de mijnbouw en de industrie
  • Fabrieken en mijnen moesten sluiten
  • Gevolg = grote werkloosheid -> veel mensen trekken weg.
  • Leefbaarheid was slecht, veel leegstaande fabrieken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de overheid hieraan?
  •  Schoonmaken en herinrichten van het Ruhrgebied
  • Bijvoorbeeld: musea, uitgaan, winkelcentrum
=> reikwijdte is groot, er komen veel mensen uit Nederland om hier te gaan winkelen (CentrO in Oberhausen)
  • Woonwijken heringericht, lucht water en bodem minder vervuild.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centro heeft een grote reikwijdte

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurpark in het Ruhrgebied

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herinrichting Ruhrgebied

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen en overeenkomsten Randstad en Ruhrgebied
Overeenkomsten
Verschillen 
Aantal inwoners
In Ruhrgebied daalt aantal inwoners, maar laatste jaren stijgt het
Veel congestie
In Randstad groeit aantal inwoners
Achterstandswijken
Ruhrgebied meer industrie
Grote voorzieningen
Grote Reikwijdte

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HERHALING
Paragraaf 5.4
Het Ruhrgebied 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Ruhrgebied is ...
A
een zeehaven
B
high-tech industrie
C
de hoofdstad en regeringsstad
D
industriegebied

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Ruhrgebied is een krimpgebied.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef eerst aan of dit bord in 1950 of in 2015 langs de snelweg in
Duitsland stond. Geef vervolgens een argument voor je keuze met
behulp van bron 32.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruhrgebied
Bremen en Hamburg
Berlijn
Frankfurt
Stuttgart en München
hightech
haven
industriegebied
financiën
hoofdstad

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over het Ruhrgebied en de Randstad worden twee uitspraken gedaan.     
→ Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is. 
Juist
Onjuist
Uitspraak 1: zowel het Ruhrgebied als de Randstad zijn stedelijke zones. 
Uitspraak 2: in de Randstad werken in verhouding meer mensen in de industriesector dan in het Ruhrgebied.

Slide 20 - Sleepvraag

Opmerking
Het scorepunt alleen toekennen bij twee juiste antwoorden.
Opdrachten:
2-3-4 en 
7a      blz 133/134

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies