In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Mediawijsheid
Les 1
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag gaan we het hebben over Mediawijsheid, als onderdeel van de 21e-eeuwse vaardigheden.
We beginnen deze les met de lesdoelen en een terugkoppeling naar de opdracht.
Daarna gaan we over op de 21e-eeuwse vaardigheden en bekijken we een filmpje hierover. Daarna gaan we een quiz doen om te ontdekken hoeveel jullie weten over Mediawijsheid en bekijken we nogmaals een filmpje.
Lesdoelen
Weet je minimaal 3 21e-eeuwse vaardigheden te benoemen
Kun je uitleggen wat Mediawijsheid betekend
Heb je uitgelegd hoe jouw mediagebruik eruit ziet
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Jullie hebben ter voorbereiding mijn instructie PP bekeken en de opdracht hieruit gemaakt: In de Padlet hebben jullie antwoord gegeven op de gestelde vraag: Wat komt in je op als je denkt aan 21e eeuwse vaardigheden?
Slide 4 - Tekstslide
De 21e eeuwse vaardigheden vallen uiteen in 11 onderdelen.
Met de klok mee zijn dit de volgende:
Creatief denken: Je kunt nieuwe ideeën en inzichten verkrijgen en je kunt deze verbeteren. Hier valt ook het hebben van een onderzoekende houding onder.
Probleem oplossen: Je kunt een probleem herkennen en benoemen, je neemt je verantwoordelijkheid en gaat aan de slag met doorzettingsvermogen.
Computational thinking: het op zo'n manier kunnen formuleren van een probleem, dat de computer deze kan oplossen.
Informatievaardigheden: informatie uit bronnen kunnen formuleren en analyseren, kritische en systematisch kunnen zoeken en bewerken van relevante informatie. En de bruikbaarheid en betrouwbaarheid kunnen beoordelen.
(Dus eigenlijk wat jullie tijdens werkplaatsen doen als jullie met bronnen werken).
ICT-basisvaardigheden: De vaardigheden die je nodig hebt om te begrijpen hoe computers en netwerken werken. Het om kunnen gaan met verschillende technologieën en ook de beperkingen hiervan begrijpen.
Mediawijsheid: Het kunnen begrijpen, gebruiken en kritisch kunnen kijken naar media. Het kunnen creëren van eigen media en het bewust deelnemen aan sociale netwerken.
Communiceren: Kunnen Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD) en kunnen reageren. En het kunnen kiezen van het beste Medium wat daarbij past. (Hier hebben we het in de communicatie les over gehad).
Samenwerken: Omdat in deze netwerk-maatschappij alles verbonden is met elkaar is het kunnen samenwerken belangrijk. Je hebt dit nodig voor het slagen van samenwerkingsprojecten en het behalen van doelen.
(Aan deze vaardigheid hebben jullie gewerkt tijdens de Burgerschapsopdracht)
Sociale & culturele vaardigheden: Kennis van jezelf en van de ander in deze netwerk-maatschappij met veel diversiteit is nodig om tot goed samenwerken en samenleven te kunnen komen.
Zelfregulering: Doelgericht en passend gedrag verkrijgen, zoals het stellen van realistische doelen en prioriteiten. Doelgericht handelen, maar ook verantwoording nemen voor je handelen en reflecteren op je handelen en op het uitvoeren van jouw taak. Omgaan met feedback en zo goede vervolgkeuzes kunnen maken.
(Hier werken jullie aan tijdens de stage en hierover hebben we het tijdens de slb-gesprekken).
Kritisch denken: Zelf kunnen nagaan wat waar is en wat niet. Argumenten tegen elkaar af kunnen wegen door kritisch te zijn.
(Hieraan hebben jullie gewerkt tijdens de ethiek les).
"Mediawijsheid is de verzameling competenties die je nodig hebt om actief én bewust te kunnen deelnemen aan de mediasamenleving."
Bron: https://www.mediawijsheid.nl/mediawijsheid/
0
Slide 7 - Video
We gaan nu een kort filmpje bekijken over wat Mediawijsheid inhoud
Bron: https://youtu.be/2uzaxTgHaaY
WELKE MEDIA MAAK JIJ GEBRUIK VAN, BEN JIJ LID VAN, BEHEER JIJ?
Slide 8 - Open vraag
Welke media maak jij gebruik van?
Welke media ben jij lid van?
Welke media beheer jij zelf?
IS PRIVACY BELANGRIJK?
Slide 9 - Poll
Is privacy belangrijk?
JA / NEE
Waarom vind je dit?
Wat kan gebeuren als jij jouw privacy instellingen niet/niet goed gebruikt?
--->
Eelke van der Valk + Tanja Strampel
Iris Bandstra
Esmee Liest
Lisette Rinsma
<---
Jennifer de Beer.
Marije Steneker
Lisette van der Wal
Denise Draisma
WAT IS ER OVER JOU TE VINDEN OP HET INTERNET?
Slide 10 - Tekstslide
Hoe mediawijs ben jij?
Jullie gaan elkaar opzoeken op het internet
Wat is er over jullie te vinden op het internet?
Hoe hebben jullie de privacy ingesteld?
Jullie staan in het overzicht tegenover de ander.
Toets de volledige naam van de ander in op Google of een andere zoekmachine en noteer wat er te vinden is.
Terugkoppeling: Wat heb je kunnen vinden over de ander op het internet? Hoe mediawijs is de ander?
0
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Mediawijsheid
Les 2
Slide 12 - Tekstslide
Vandaag de tweede les over Mediawijsheid, als onderdeel van de 21e-eeuwse vaardigheden.
We beginnen de les met de lesdoelen en een terugkoppeling naar de vorige week.
Daarna bekijken we een filmpje en gaan we een paar quizzen doen over onderdelen die vallen onder media.
Lesdoelen les 2
Aan het einde van de les...
Kun je de definitie van Cyberpesten vertellen
Kun je 3 kenmerken van een verslaving benoemen
Heb je uitgelegd wat jij weet over Mediawijsheid
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Terugkoppeling vorige week
Wat hebben jullie van vorige week onthouden?
Waar hebben we het over gehad?
Wat is Mediawijsheid?
Slide 14 - Tekstslide
"Mediawijsheid is de verzameling competenties die je nodig hebt om actief én bewust te kunnen deelnemen aan de mediasamenleving."
Bron: https://www.mediawijsheid.nl/mediawijsheid/
Slide 15 - Video
We hebben het vorige week gehad over mediawijsheid.
Maar wat heb jij aan vaardigheden nodig om Media-Wijs te kunnen zijn?
We gaan daarom een filmpje bekijken over het Mediawijsheid competentiemodel
Bron: https://youtu.be/lMllJoZDLPY
Welke vaardigheden heb je nodig om Media-Wijs te kunnen zijn?
Slide 16 - Open vraag
Terugkoppeling: Wat heb je geleerd door het filmpje te bekijken? Welke vaardigheden heb jij nodig om Media-Wijs te zijn?
Welke van de 10 vaardigheden die vallen onder de volgende 4 hoofdgroepen kun jij benoemen?
Begrip
Gebruik
Communicatie
Strategie
Slide 17 - Tekstslide
We gaan even wat toegepast bezig
Phishing
Fake News
Cyberpesten
Influencer
Slide 18 - Sleepvraag
Wat hoort bij wat?
Jullie gaan de onderdelen die jullie bij de 4 thema's vinden passen hierheen 'slepen', op de manier zoals jullie dadelijk wordt uitgelegd. De 4 thema's zijn:
Fake News
Phishing
Cyberpesten
Influencer
timer
0:45
WAT VALT ONDER CYBERPESTEN?
A
In een WhatsApp chat aan jouw moeder zetten dat je het niet vond dat ze je niet teruggebeld heeft
B
Een review schrijven omdat je de bediening niet goed vond
C
Op Instagram een foto plaatsen zonder toestemming omdat je dit leuk vind om te doen
D
Expres stemmen op de politieke partij die jouw vriend niet ziet zitten
Slide 19 - Quizvraag
Je krijgt 45 seconden om de volgende vraag te beantwoorden: Wat valt onder cyberpesten?
Goede antwoord = C
Cyberpesten, digitaal pesten of digipesten is het pesten op internet of via een mobiele telefoon. Dit gedrag komt zowel tussen kinderen en tieners thuis en op school als tussen volwassenen als collega's op het werk voor.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Cyberpesten
timer
0:45
WANNEER BEN JE VERSLAAFD?
A
Wanneer je een half jaar lang iedere dag 2 uur zit te gamen
B
Wanneer je op de ander reageert als je gestoord wordt tijdens het gamen
C
Wanneer jij je niet voor andere dingen interesseert in jouw leven, dan voor gamen
D
Wanneer je ook wel eens een nacht doorgaat met gamen
Slide 20 - Quizvraag
Verslaafd: De DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), spreekt van Internet Gaming Disorder (IGD) als je binnen het afgelopen jaar last hebt gehad van minstens 5 van de onderstaande punten:
Een obsessie hebben met (online) games;
Ontwenningsverschijnselen bij het niet spelen van games;
Tolerantie opbouwen, oftewel je gaat steeds meer tijd investeren in de game;
Je probeert te stoppen of te minderen met gamen, maar het lukt niet;
Je interesseert je niet meer voor andere dingen in het leven;
Je speelt toch te veel games, terwijl je goed weet hoeveel impact dit heeft op je leven;
Je liegt over hoeveel je gamet;
Gamen is een vorm van escapisme voor je angsten of schuldgevoel;
Je zet relaties en kansen in je leven op het spel met je gamegedrag.