H10.4 voortplanting bij Bloemen deel 1 les 9

Welkom
  • terugblik vorige les
  • Uitleg 10.4  deel 1   
  • huiswerk volgende les
Voortplanting

H10.4  voortplanting bij bloemen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
  • terugblik vorige les
  • Uitleg 10.4  deel 1   
  • huiswerk volgende les
Voortplanting

H10.4  voortplanting bij bloemen

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige les
Leren 10.3 (blz 35), 10.3 (blz 39 - 45)
Maken opdrachten (blz 39) 3, 4, 7, 8, 12, 14, 16,17

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen
  • weten waarom planten bloemen hebben
  • de opbouw van de geslachtsorganen kennen
  • weten wat windbestuivers en insectenbestuivers zijn.
  • weten hoe bevruchtig bij planten gaat



Slide 3 - Tekstslide

Bloemen
Planten hebben net als mensen voortplantingscellen.                          Deze voortplantingscellen zitten in de bloem.

Mannelijke voortplantingscel = stuifmeelkorrels
Vrouwelijke voorplantingscel = eicel

Na samensmelting van stuifmeelkorrel en eicel ontstaan zaden. Uit zaden groeit uiteindelijk een nieuwe pant.

Slide 4 - Tekstslide

Stuifmeelkorrel
stuifmeelkorrel is mannelijke geslachtscel (zaadcel)

Stuifmeelskorrels zitten in de meeldraden. Deze meeldraden bestaan uit een helmknop en een helmdraad.
In de helmknop worden de stuifmeelkorrels gemaakt

Slide 5 - Tekstslide

eicellen
Eicel is vrouwelijke geslachtscel 

Eicellen zitten in de stamper
De stamper bestaat uit drie delen: stempel, stijl, vruchtbeginsel
Met de stempel vangt de stuifmeelkorrels op.
In het vruchtbeginsel zit het zaadbeginsel met daarin de eicel.

Slide 6 - Tekstslide

De vruchting
De bevruchting gaat bij de plant in twee stappen.
Bestuiving en transport stuifmeelkorrel naar eicel.
1. Bestuiving:
Stuifmeel moet verplaatst worden van meeldraad naar stamper van eigen of andere bloem.
Plant maakt voor verplaatsing:
  • Insecten: insectenbloem/nsectenbestuiving
  • Wind: windbloem/windbestuiving

Slide 7 - Tekstslide

bestuiving-Insectenbloem
insecten worden gelokt met geur en kleur van bloem. Stuifmeel blijft aan het lijfje kleven en wordt overgebracht naar de stamper van een andere bloem.

Kenmerken insectenbloem:
  • Opvallende kleur kroonbladeren
  • Opvallende geur nectar
  • stamper en meeldraden in de bloem 

Slide 8 - Tekstslide

bestuiving-Windbloem
Wind brengt het stuifmeel over naar de stamper van een andere bloem. 

Kenmerken insectenbloem:
  • Geen opvallende kleur 
  • Geen opvallende geur (geen nectar)
  • stamper en meeldraden hangen buiten de bloem 
  • heel veel stuifmeel

Slide 9 - Tekstslide

transport stuifmeelkorrel naar eicel
  1. stuifmeelkorrel komt op de stempel (bovenste deel stamper)
  2. groeit een stuifmeelbuis door de stijl naar het vruchtbeginsel. Kern stuifmeelkorrel zakt mee in de buis.
  3. Buis/stuifmeelkorrel komt bij het zaadbeginsel. Kern stuifmeelkorrel en eicel versmelten = bevruchting 

Slide 10 - Tekstslide

lesdoelen gehaald?
  • weten waarom planten bloemen hebben
  • de opbouw van de geslachtsorganen kennen
  • weten wat windbestuivers en insectenbestuivers zijn.
  • weten hoe bevruchtig bij planten gaat



Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
  • Leren 10.4 (blz 48-51)
  • Maken opdrachten 4, 5 , 7, 9, 11, 13 

Slide 12 - Tekstslide