Taalcompleet thema 6 - Kleding
1 / 30
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Winkelen
Slide 2 - Woordweb
1. Wat zie je op het plaatje?
Slide 3 - Open vraag
2. Wat zie je op het plaatje?
Slide 4 - Open vraag
3. Wat zie je op het plaatje?
Slide 5 - Open vraag
4. Hoe heet de plek waar je kleding kunt passen?
Slide 6 - Open vraag
5. Wat zie je op het plaatje?
Slide 7 - Open vraag
6. De grootte van de kleding of schoenen noem je:
Slide 8 - Open vraag
7. Wat is er GEEN sieraad?
A
De ring
B
De ketting
C
De hoed
D
De armband
Slide 9 - Quizvraag
8. Wat zie je op het plaatje?
Slide 10 - Open vraag
9. Wat zie je op het plaatje?
Slide 11 - Open vraag
10. Wat zie je op het plaatje?
Slide 12 - Open vraag
11. Oorbellen heb je:
A
aan
B
in
C
om
D
op
Slide 13 - Quizvraag
12. Een hoofddoek heb je:
A
aan
B
in
C
om
D
op
Slide 14 - Quizvraag
13. Schoenen heb je:
A
aan
B
in
C
om
D
op
Slide 15 - Quizvraag
14. Schrijf een antwoord op de vraag:
Wat vind je van de trui?
Wat vind je van de trui?
Slide 16 - Open vraag
15. Je wilt een broek passen. Wat vraag je?
Slide 17 - Open vraag
16. Je kunt de kassa niet vinden. Wat vraag je?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Wij _________ graag een ijsje.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 20 - Quizvraag
________ jij ook een ijsje?
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 21 - Quizvraag
Wat?? Jij _______ geen ijsje?
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 22 - Quizvraag
Maar zij _____ wel een ijsje.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 23 - Quizvraag
De juf ______ dan graag twee ijsjes.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 24 - Quizvraag
14.20 uur
Slide 25 - Open vraag
08.55 uur
Slide 26 - Open vraag
18.35 uur
Slide 27 - Open vraag
12.10 uur
Slide 28 - Open vraag
10.45
Slide 29 - Open vraag
12.30 uur
