Verwijzen naar de- en het-woorden

Verwijzen naar de- en het-woorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verwijzen naar de- en het-woorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan aan het einde van de les zelfstandig opzoeken of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. 
  • Je weet aan het einde van de les hoe je correct moet verwijzen naar de- en het-woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Tegen welke bal kun je schoppen?
De bal
Het bal

Slide 3 - Poll

Wie houdt er toezicht bij de toegangsdeur van een gebouw?
De portier
Het portier

Slide 4 - Poll

Homoniemen
Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke homoniemen ken je nog meer?

Slide 6 - Woordweb

Woordgeslacht
Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord. 

De-woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v), het-woorden zijn onzijdig (o). Dit noem je het woordgeslacht

Je kunt het woordgeslacht opzoeken in een (online)woordenboek.
https://www.vandale.nl/opzoeken 

Let op: verkleinwoorden zijn altijd onzijdig.
Bijvoorbeeld: het kanootje.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1 (mag in tweetallen). 

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken

Slide 9 - Tekstslide

Wat kan ik met deze informatie?
Naar mannelijke en vrouwelijke woorden verwijs je met deze en die
Voorbeeld: de kano (m) , deze kano, die kano.
Voorbeeld: de discotheek (v), deze discotheek, die discotheek.
Voorbeeld: de bal (m), deze bal, die bal.

Naar onzijdige woorden verwijs je met dit en dat
Voorbeeld: het cadeau (o), dit cadeau, dat cadeau.
Voorbeeld: het bal (o), dit bal, dat bal

Slide 10 - Tekstslide

Tip!
Als het lidwoord een gebruikt wordt, kun je aan een bijvoeglijk naamwoord zien of je met een de-woord of een het-woord te maken hebt. 

Voorbeeld: een stoere held - de stoere held.
Maar: een bekend lied - het bekende lied.

Bij een stoere held zie je aan het woord stoere (met -e) dat held een de-woord is. Bij een bekend lied heeft bekend geen -e, dus lied is een het- woord. 

Slide 11 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is. 
Naar de-woorden verwijs je met deze en die, naar het-woorden met dit en dat

Voorbeelden:
De wedstrijdbal van vandaag, die wordt aangeboden door Bas Autowas ...
Het nieuwe zwembad dat morgen geopend wordt ...

Ook naar een hele zin kun je met dat verwijzen: 
Ajax heeft de wedstrijd verloren en dat vinden supporters erg jammer.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 2 en 3. 

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kan aan het einde van de les zelfstandig opzoeken of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.
  • Je weet aan het einde van de les hoe je correct moet verwijzen naar de- en het-woorden.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 4 (in tweetallen).

Slide 15 - Tekstslide