4,4-4,5 ( Massa en rekenen aan reactie)

Massa en wet van massabehoud
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Massa en wet van massabehoud

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat de 'wet van massabehoud' betekent;
  • Je leert om te rekenen met massaverhoudingen.

Bij chemische reacties is het belangrijk om de stoffen in de juiste verhouding bij elkaar te voegen.
  • Je kunt de molverhouding uit een reactievergelijking halen.
  • Je kunt rekenen met de molverhouding, waarbij je ook weer het rekenschema toepast.

Slide 2 - Tekstslide

Lavoisier 

Slide 3 - Tekstslide

2 filmpjes
Hierbij 2 filmpjes met uitleg. Kijk zelf welke je het fijnst vindt om te kijken. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de massa aan kaasplakjes?
A
?
B
245
C
80
D
220

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we 'de wet van Lavoisier' tegenwoordig?

Slide 11 - Open vraag

Wat staat er in de wet die Lavoisier heeft beschreven?

Slide 12 - Open vraag

Als er 11 gram is aan vierkantjes en 31,80 gram driehoekjes wat is dan de massa rondjes?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Natrium : chloor
23 : 35,45
Er is 10 gram natrium, hoeveel chloor nodig?

Slide 17 - Open vraag

voor 10 gram natrium is dus 15,4 gram chloor nodig

Slide 18 - Tekstslide

10 gram natrium en 15,4 gram chloor geeft hoeveel gram keukenzout ?

voor 10 gram natrium is dus 15,4 gram chloor nodig
voor 10 gram natrium is dus 15,4 gram chloor nodig

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Koolstof (s) + zuurstof (g)
12,0 : 32,0
Er is 15,2 gram koolstof hoeveel zuurstof nodig om alles om te zetten?
A
?
B
1,27
C
5,7
D
40,5

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Bereken de molaire massa van glucose?
C6H12O6

Slide 23 - Open vraag

Bereken de molaire massa van koperoxide, CuO

Slide 24 - Open vraag

vraag 28 en 29 maken

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel mol is 0,14 g natriumchloride?

Slide 26 - Open vraag

Hoeveel gram weegt 0,125 mol waterstofperoxide ?

H2O2

Slide 27 - Open vraag

Hoeveel gram is 4 mol methaan?
CH4
timer
2:00

Slide 28 - Open vraag

Hoeveel mol is 5 gram ammoniak?

NH3
timer
2:00

Slide 29 - Open vraag

De molverhouding

De verhouding waarin moleculen met elkaar reageren, kun je uit de reactievergelijking halen. Hiervoor heb je een kloppende reactievergelijking nodig!

Slide 30 - Tekstslide

Molverhouding
Water ontleedt in de niet-ontleedbare stoffen waterstof en stikstof.


De molverhouding is 2 : 2 : 1




2 H2O>2 H2+O2

Slide 31 - Tekstslide

Molverhouding
C6H12O6 (s) + 6 O2 (g) --> 6 CO2 (g) + 6 H2O (l) 

Voor de verbranding van 1 mol glucose is 6 mol zuurstof nodig, en dat levert 6 mol koolstofdioxide en 6 mol water op.

De molverhouding is 1 : 6 : 6 : 6

Slide 32 - Tekstslide

Wat is hier de molverhouding?


Slide 33 - Open vraag

Oefenen: voorbeeldopgave 7
Stap 1: Geef de reactievergelijking
Stap 2: Reken de gegeven massa om naar mol
Stap 3: Gebruik de molverhouding uit de reactievergelijking
Stap 4: Reken de hoeveelheid mol om naar de juiste grootheid en eenheid.

Slide 34 - Tekstslide

Oefenen: voorbeeldopgave 7

Slide 35 - Tekstslide

Oefenen: voorbeeldopgave 7

Slide 36 - Tekstslide

Oefenen: voorbeeldopgave 7

Slide 37 - Tekstslide

Oefenen: voorbeeldopgave 7

Slide 38 - Tekstslide

Oefenen: voorbeeldopgave 7

Slide 39 - Tekstslide

Berekeningen
Instructie:
- nu maken opdracht 3
- opdrachten 3.4 en 4.5 NOVA  30 t/m 38

Slide 40 - Tekstslide

paragraaf 4,4  XXXXX

Slide 41 - Tekstslide