Herhaling Werkwoord

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Herhaling Werkwoord

Vragen

Wat is het verschil tussen een perfectum en een imperfectum?

Wat is het kenmerk van de coniunctivus perfectum?

Wat is een deponens?

Hoe kun je een coniunctivus plusquamperfectum in de hoofdzin vertalen? Noem twee manieren.

Benoemen

Kies uit:      persoon 1 / 2 / 3

                       getal e.v. / m.v.

                       tijd prs / imperf / perf / fut / fut ex / pqperf

                       genus act / pass

                       modus ind / coni / impera / part / inf

De gebruikte werkwoorden zijn:

laudare / delēre / vincere, vici, victus / audire / capere, capio, cepi, captus

esse / posse / velle / nolle / malle / ire / ferre / fieri

Als niet alle elementen benoembaar zijn (bijv. bij infinitivus), laat deze dan open.

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

vicerunt

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

velletis

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

capiar (2x)

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

deleti sumus

Benoem persoon/getal/tijd/genus/modus van

vinceris (2x)