Injecteren

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kan je het verschil benoemen tussen subcutaan en intramusculair injecteren.
  • Kan je vertellen wat geschikte injectieplaatsen zijn 
  • Kan je de verschillende materialen die gebruikt worden bij injecteren herkennen
  • kan je vertellen wat diabetes is
  • kan je bloed glucose bepalen 
  • Heb je het injecteren geoefend




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injectienaalden
  • Diverse lengtes en diktes​
  • Gebruik van veilige naalden is verplicht​
  • Kleurcodering zegt iets over de diameter/dikte (Gauge) van de naald​ 
  • Voor elke injectiemethode gebruik je andere lengte en diameter​
  • Lengte is ook afhankelijk van de cliënt ​


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Materialen:
spuiten: 2, 5, 10, 20  en 50 ML
eenmalig gebruik
luerlock of tip aansluiting

Naalden: diameter in Gauge(G)
kleur conus geeft naalddikte aan

gebruik van veilige naalden is verplicht als zorgverlener injecteerd

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kant en klare injectie
luchtbel niet verwijderen  
Kant en klare injecties
Luchtbel niet verwijderen

Slide 6 - Tekstslide

De luchtbel zorgt ervoor dat alle medicatie gespoten wordt en er niets achterblijft in de naald
Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuids vetweefsel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan....
De regel van 5
Dubbele controle
Voorbehouden handeling/Uitvoeringsverzoek
Veilige naalden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende vormen van injecteren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injecteren subcutaan
Parenterale toediening van medicatie
(komt niet in maag/darmstelsel)
Snelle werking



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injectiegebieden 
buik rondom de navel
       ● billen, het bovenste deel 
  • buitenkant bovenarm
   ● buitenzijde bovenbeen



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onder 45 graden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loodrecht techniek

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

complicaties subcutaan injecteren 

● hematoom
● allergische reactie op de medicatie
● infectie door onvoldoende hygiënisch werken
● flauwvallen bij prikangst

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloed glucose meten
- middelvinger, ringvinger of pink
- zijkant van de vingertop
- prikplek wisselen
- indien mogelijk niet de 1e druppel



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyper glycemie (>10 mmol/L)

bewegen
water drinken
insulline spuiten
maatwerk

Hypo glycemie < 4.0 mmol/L

Suiker toedienen

(snel werkende koolhydraten /
lang werkende koolhydraten)

glucagon toedienen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insulline toedienen

- eerst 1-2 eh wegspuiten
- injectieplaats afwisselen, evt met rotatiekaart
- bij veiligheidsnaald eerst klik horen alvorens de dosseerknop ingedrukt wordt.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Dubbelcheck?
  • zorgvragers gebruiken soms meerdere soorten insuline: controleer dus goed of je de juiste insuline toedient
  • vervang bij troebele insuline de patroon bij 12 IE want dan mengt het niet meer goed;
  • dien insuline op kamertemperatuur toe;
  • laat naald na inspuiten 10 sec. zitten;
  • niet inmasseren want dit kan de werking beïnvloeden
  • Houdbaarheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies