2V Unité 4

2V Unité 4 La santé
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2V Unité 4 La santé

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menu du jour - Mardi 25 février décembre


- Planning TW2
      
- La grammaire

- Les devoirs et les mots
Na deze les:
Weet je hoe je je kan voorbereiden op de toetsweek.
Weet je wat een wederkerend werkwoord is in het Frans

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La météo
Le ciel est..... 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets Planning
Schrijftoets Unité 4 

Vocabulaire Unité 4 : Apprendre 1,2,8,9,
U1 A5 passé composé être
4 grammaire II : Wederkerende werkwoorden: A5
U4 grammaire lexicale: avoir mal à: A10

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je me maquille.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elle se lave / elle s'est lavée 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonjour! Je me présente


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Il s'entraîne/ il s'est entraîné

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je me brule / Je me suis brulé

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes pronominaux
In het Nederlands gaat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes pronominaux
Maar in het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord. 
 
Ik herinner me                                            Je me souviens

zich herinneren                                                    se souvenir 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 

Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden op -er in présent
Hele werkwoord -er = stam            Stam + uitgang
Je + e
Tu + es
Il /elle/on + e
Nous + ons
Vous + ez
Ils/elles + ent 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 au passé composé 
- In de verleden tijd: de wederkerende werkwoorden 'vervoeg je altijd met het hulpwerkwoord in het Frans : être 

"Je me suis levé" : Il ben opgestaan
"Elle s'est préparée" : Zij heeft zich klaargemaakt
"Nous nous sommes rasés" : Wij hebben ons geschoren 


Slide 16 - Tekstslide

Dit houdt in dat je een accord krijgt bij:
- vrouwelijk (+e)
- meervoud mnl (+s)
- meervoud vrouweijk (+es)
se laver : passé-composé


je me suis lavé (e ) ik heb me gewassen
tu t'es lavé (e ) - jij hebt je gewassen
il s'est lavé - hij heeft zich gewassen
elle s'est lavée - zij heeft zich gewassen
nous nous sommes lavé (e) s - wij hebben ons gewassen
vous vous êtes lavé (e) - u heeft zich gewassen
vous vous êtes lavé (e ) s - jullie hebben je gewassen
ils se sont lavés - zij hebben zich gewassen
elles se sont lavées- zij hebben zich gewassen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

présent van wederkerende werkwoorden
s'habiller ( = ....): zich aankleden
je m'habille 
tu t'habilles
il/elle/on s'habille
nous nous habillons
vous vous habillez
ils/elles s'habillent

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

se laver (présent): zich wassen

je .....me lave...............
tu  te laves
il .....se lave.................
nous ...nous lavons............
vous .vous lavez...............
ils ...se lavent..................
se laver ( passé-composé)

je ......me suis lavé (e)...........
tu ..t'es lavée..............
il ...s'est lavé.................
nous ..nous sommes lavés........
vous ...vous êtes lavés...........
ils .....se sont lavés ...............

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail
Faire exercices 16B, 16C , 16 E : Pages 24/27
Fini? Lesson-
}{p/;ol9876543q2up afmaken


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in
"Je (...) souviens" (Ik herinner me)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in
"Tu (...) laves" (Je wast je)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in
"On ( ... ) enfuit" (We lopen weg)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in
"Nous (...) préparons" (We bereiden ons voor)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in
"Vous (...) exprimez" (Jullie drukken je uit)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul
"Ils (...) noient"(Ze verdrinken )

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mettez dans le bon ordre:
pas-ne-te-tu-lèves

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le contraire de "se lever" =
A
se moquer de
B
se sentir
C
se coucher
D
se concentrer

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

être allergique à
se lever
grossir
se sentir
le dentiste
avoir peur de 
allergisch voor
opstaan
de tandarts
dik worden
zich voelen
bang zijn voor

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je me suis lavé =
A
Ik ben gewassen
B
Ik ben me gewassen
C
Ik heb me gewassen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd? Je me lave
A
Présent
B
Passé composé

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PASSE COMPOSE:
Je ..... (se bruler)
A
m'est brulé
B
me suis brulé
C
me brulé

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le bras
le genou
Le ventre
la jambe
l'oreille
Le pied
Le nez
La bouche

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

j'ai mal à la jambe
j'ai mal à la tête
j'ai mal au ventre
j'ai mal à l'oreille
j'ai mal au dos

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menu du jour - Mercredi 26 février décembre


- Faire une phrase
      
- Parler

- Les devoirs et les mots

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La météo
Le ciel est..... 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je vois un homme qui court, il s'entraîne
.......

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouvre ton livre 
Page 28:  Lire ensemble
Faire: 19, 20, 21 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies