Bk1 5.4 present Continuous vs present simple

Welcome class

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome class

Slide 1 - Tekstslide

Ik begrijp wat ik moet doen bij present simple vs present continuous
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Typ een zin in de present simple

Slide 4 - Open vraag

Typ een zin in de present continuous

Slide 5 - Open vraag

present
simple
present
continuous
Ik geef iedere vrijdag les aan 1gt.
Ik ben aan het ademen.
Ik ben aan het lesgeven.
Ik fiets iedere dag naar school.
Ik ga iedere zomer naar Spanje.
Ik ben nu aan het bellen.

Slide 6 - Sleepvraag

Present simple
De tegenwoordige tijd (present simple) gebruik je bij:

- feiten
- gewoonten
- regelmatige gebeurtenissen


Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je de
Present Simple?
He
She
It
werkwoord
S
+
+

Slide 8 - Tekstslide

Present continuous
De present continuous is ook een tegewoordige tijd.

Wanneer gebruik je de present continuous?
Je gebruikt de present continous als iets nu gebeurt.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je de
Present Continuous?
to be (zijn)
AM
ARE
IS
hele werkwoord
ING
+
+

Slide 10 - Tekstslide

Present Simple
Present Continuous

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple vs Present Continuous

Slide 12 - Tekstslide

Present simple
altijd, vaak, nooit

Hele werkwoord (+s)


He plays golf every Monday.
They study on weekends.

Do you go to the beach every summer?
Present continuous
nu,  op dit moment

Am/are/is + hele werkwoord + ing

He is playing golf.
They are not studying at the moment.
Are you going to the beach right now?

Slide 13 - Tekstslide

Present simple vs. Present continuous

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

present
simple
present
continuous
I walk with my friend every day.
I am talking right now.
I am teaching at the moment.
I walk to school every Friday.
I go to Spain every summer.
I am playing golf at the moment.

Slide 16 - Sleepvraag

Present Simple vs Present Continuous:
Which signal words go with the Present Simple? (more than one answer is possible)
A
always
B
once a year
C
at weekends
D
tomorrow

Slide 17 - Quizvraag

Present Simple vs. Present Continuous

I usually ............. (walk) the dog in the morning
A
walk
B
am walking
C
walks
D
is walking

Slide 18 - Quizvraag

Present Simple vs Present Continuous:
Welke signaalwoorden horen bij de present continuous? (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Now
B
Already
C
Tomorrow
D
Last year

Slide 19 - Quizvraag

Present Simple vs Present Continuous

My dad ... (take) the trash out every Monday morning.
A
is taking
B
take
C
takes
D
do take

Slide 20 - Quizvraag

Present Simple vs Present Continuous

My brother ... (watch) a football match at the moment
A
is watching
B
watches
C
does watch
D
are watching

Slide 21 - Quizvraag

Present Simple vs. Present Continuous

She often ..... documentaries.
A
watch
B
is watching
C
watches
D
watching

Slide 22 - Quizvraag

My brother ... (play) tennis right now.
A
play
B
plays
C
played
D
is playing

Slide 23 - Quizvraag

I ... (teach) at the moment.
A
teach
B
teaches
C
am teaching
D
taught

Slide 24 - Quizvraag

... you ... (listen) to me?
A
Do you listen
B
Are you listening
C
Are you listen
D
Do you listening

Slide 25 - Quizvraag

Ik weet nu best goed wanneer ik de Present Simple of de Present Continuous moet gebruiken:
yes
nope
I need more practice.

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Homework/ Studytime 
Mak: 5.5 ex. 1-10
Done… Study for your test( leer voor je SO!)
Quizlet!


timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

easy peasy

Slide 31 - Tekstslide