8-3 les vwo 3 afronden h8
1 / 38
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe kun je de term 'ecologische voetafdruk' het beste omschrijven?
A
De ecologische voetafdruk zegt iets over hoeveel jij van de aarde gebruikt
B
De ecologische voetafdruk gaat over hoeveel ruimte jij inneemt
C
De ecologische voetafdruk heeft alleen te maken met het gebruik van het landoppervlak
D
De ecologische voetafdruk zegt iets over de bevolkingsdichtheid in een land
Slide 9 - Quizvraag
Een bevolkingsprognose is...
A
een voorspelling van de groei van de bevolking
B
een overzicht van de groei van de bevolking
C
de berekende verwachte ontwikkeling van de bevolking
D
de ontwikkeling van de immigratie en emigratie in een land
Slide 10 - Quizvraag
Voedselcrisis leg je het best uit als...
A
ruzie over voedsel
B
teveel aan voedsel en dalende prijzen
C
allemaal fout
D
tekorten aan voedsel en stijgende prijzen
Slide 11 - Quizvraag
In welke fase van het demografisch transitie model zit dit land in 2016?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de leeftijdsdiagram van dit land. Welke ontwikkeling zie je?
A
Land in ontwikkeling; veel geboorten, minder sterfgevallen
B
Een ontwikkeld land; minder/weinig geboorten, veel sterfgevallen
C
Ontwikkelingsland; veel geboorten, veel sterfte
Slide 13 - Quizvraag
Wat is niet een onderdeel van de ecologische voetafdruk?
A
voedsel
B
afval
C
energie
D
inkomen
Slide 14 - Quizvraag
Leg uit waarom leven op aarde niet mogelijk is zonder het broeikaseffect.
Slide 15 - Open vraag
Hoe komt het dat fossiele brandstoffen opraken?
A
Het duurt miljoenen jaren om natuurlijk te vormen
B
Het is veel te duur
C
We kunnen ze niet meer vinden
D
Ze zijn veel te ouderwets
Slide 16 - Quizvraag
Geef een omschrijving van het begrip 'duurzaam'
Slide 17 - Open vraag
Welke groep landen heeft de grootste voetafdruk?
A
Westerse landen
B
Ontwikkelingslanden
C
Aziatische landen
D
Zuid-Amerikaanse landen
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk bron 2 en lees de erbij behorende tekstbron. De tekstbron gaat vooral over:
A
Het aanpassen van de milieugebruiksruimte voor de Nederlandse kust
B
Hernieuwbare energie
C
Een vorm van energie waar een volgende generatie last van zal hebben
D
Een vorm van energie die afwentelt op een ander gebied
Slide 19 - Quizvraag
Noem de 5 factoren die leven op aarde mogelijk maken.
Slide 20 - Open vraag
Waardoor is het vruchtbaarheidscijfer afgenomen?
A
vrouwen zijn minder vruchtbaar
B
mannen zijn minder vruchtbaar
C
vrouwen krijgen eerder kinderen
D
vrouwen krijgen later kinderen
Slide 21 - Quizvraag
Meneer Haverkamp zegt:
"Een land waar vergrijzing hoog is zit in fase 5 van het demografisch transitiemodel."
Klopt dat?
"Een land waar vergrijzing hoog is zit in fase 5 van het demografisch transitiemodel."
Klopt dat?
A
Ja, dat is waar
B
Nee, slaat nergens op
Slide 22 - Quizvraag
Mevrouw Van de Waardt zegt:
"Landen met een hoge vruchtbaarheidscijfer hebben een piramide als bevolkingsdiagram."
Is dat waar?
"Landen met een hoge vruchtbaarheidscijfer hebben een piramide als bevolkingsdiagram."
Is dat waar?
A
Ja!
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
In welk continent is de gemiddelde bevolkingsgroei het hoogst?
A
Australië
B
Azië
C
Zuid-Amerika
D
Afrika
Slide 24 - Quizvraag
Hoe komt het dat er voedseltekorten ontstaan?
Noem de 4 oorzaken.
Noem de 4 oorzaken.
Slide 25 - Open vraag
Welk voedsel wordt het meest weggegooid?
A
Zuivel
B
Fruit
C
Groente
D
Brood en deegwaren
Slide 26 - Quizvraag
Wat zijn drie gevolgen van de toename van de voedselproductie?
A
regenwoud kappen, vervoeren van voedsel , meer plastic afval
B
Meer overstromingen, meer neerslag, minder ijskappen
C
regenwoud kappen, minder dieren, minder plastic afval
Slide 27 - Quizvraag
In 1950 bestond de wereldbevolking uit 2,5 miljard mensen. Hoeveel is dit tegenwoordig ongeveer?
A
5,7 miljard
B
6,5 miljard
C
7,9 miljard
D
9,2 miljard
Slide 28 - Quizvraag
Leg uit waarom de bevolking van Afrika zich in de komende dertig jaar zal verdubbelen.
Slide 29 - Open vraag
Wat is de juiste uitleg van het geboortecijfer?
A
Totaal aantal geboren baby's. Dit is een absolute cijfer.
B
Aantal geboren baby's per 1000 inwoners. Dit is een absoluut cijfer.
C
Totaal aantal geboren baby's. Dit is een relatief cijfer.
D
Aantal geboren baby's per 1000 inwoners. Dit is een relatief cijfer.
Slide 30 - Quizvraag
"De voorspelling is dat dit rond 2060 10 miljard mensen zijn."
Dit noem je de......
Dit noem je de......
A
Bevolkingsprognose
B
Groeiprognose
C
Bevolkingsvoorspelling
D
Groeivoorspelling
Slide 31 - Quizvraag
De wetenschap die zich bezighoudt met bevolking heet......
A
Geografie
B
Demografie
C
Bevolkingswetenschap
D
Demotivatie
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Sleepvraag
gletsjer
transpiratie
lange waterkringloop
rivier
condensatie
evaporatie
korte waterkringloop
zee
afwatering
regen
sneeuw
grondwater
Slide 34 - Sleepvraag
Wat kun je doen om je eigen waterafdruk te verminderen?
Slide 35 - Open vraag
Meneer Zantvoord zegt:
"In Nederland is de levensverwachting twee keer sterk gedaald. Dat had te maken met de uitbraak van ziekten (virussen)."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
"In Nederland is de levensverwachting twee keer sterk gedaald. Dat had te maken met de uitbraak van ziekten (virussen)."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Meneer Langelaan zegt:
"In Niger is de levensverwachting tot 1980 vrij laag. Dat heeft te maken met het hoge vruchtbaarheidscijfer in dat land."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
"In Niger is de levensverwachting tot 1980 vrij laag. Dat heeft te maken met het hoge vruchtbaarheidscijfer in dat land."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quizvraag
Meneer Van Paassen zegt:
"De sterkste stijging van de levensverwachting in China vond plaats in de jaren 1960 en 1970."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
"De sterkste stijging van de levensverwachting in China vond plaats in de jaren 1960 en 1970."
Is deze uitspraak waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
