§2.2 Betalen en bankieren

Planning
Leerdoelen
Bespreken opdrachten 8 & 9
Uitleg §2.2 OF zelfstandig in STILTE werken
Bezig met de opdrachten/nakijken/vragen
Leerdoelen behaald?



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
Leerdoelen
Bespreken opdrachten 8 & 9
Uitleg §2.2 OF zelfstandig in STILTE werken
Bezig met de opdrachten/nakijken/vragen
Leerdoelen behaald?



Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Doel 1: Aan het einde van de les kan ik uitleggen op welke manieren je allemaal kunt betalen.

Doel 2: Aan het einde van de les kan ik een rekeningafschrift lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdrachten 8 & 9

Slide 3 - Tekstslide

Wie gaat wat doen?
- Wie mee gaat doen met de uitleg doet zijn/haar etui op de tafel.
- Wie zelfstandig werkt, gaat in stilte aan de slag. Ik wil geen overleg tijdens mijn uitleg. Klaar? Verder met §2.3 + §2.4

Slide 4 - Tekstslide

Creditcard
Betalen met de creditcard is een vorm van giraal betalen. De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.

Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.

Slide 5 - Tekstslide

Bankrekening

Creditsaldo:

Bij een positief saldo, heb je geld te goed, je staat in de "plus". 


Debetsaldo

Als je meer uitgeeft dan tot je op je rekening hebt staan, ontstaat er een tekort. Zo een negatief saldo noem je ook wel 'rood staan'.

Slide 6 - Tekstslide

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo

Slide 7 - Tekstslide

Rekenafschrift
Vorige saldo    €50
Ontvangen                            €20              +
Betaald              €40                                   -
Nieuw saldo    €30 →  creditsaldo

Slide 8 - Tekstslide

Saldo:
het bedrag dat op je bankrekening staat
DEB = debetsaldo:
het is een negatief saldo -> de bank heeft geld van jou te goed
CR = creditsaldo:
het is een positief saldo -> je hebt geld tegoed van de bank

Slide 9 - Tekstslide

Op het rekeningoverzicht van Mariah staat dat zij een creditsaldo heeft van €523,80
  • Zij heeft in de vakantie €125 uitgegeven aan een winterjas en €99 aan nieuwe schoenen
  • Haar salaris is overgemaakt (€126,40)
  • Het abonnement van haar mobiele telefoon is afgeschreven (€25)
  • Bereken het nieuwe saldo op haar bankrekening en noteer of dit debet of credit is.




523,80 - 125 - 99 + 126,40 - 25 = 401,20
Haar nieuwe saldo is €401,20 credit
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Voor- en nadelen
We kijken naar de volgende slide en vraag jullie na te denken over de voor- en nadelen van deze betaalmethode.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Zelfstandig werken
* Fluisteren mag in de les

* Voor de volgende les opdracht 9 af. Gaan we bespreken.

* Klaar? Nakijken van opgaven of ga verder met §2.3 en § 2.4

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
Doel 1: Aan het einde van de les kan ik uitleggen op welke manieren je allemaal kunt betalen.

Doel 2: Aan het einde van de les kan ik een rekeningafschrift lezen.

Schrijf de antwoorden op een A4'tje op en vul aan waarbij nodig. Bewaar deze voor jezelf!!!

Slide 14 - Tekstslide