Schrijfvaardigheid: De lezer boeien

Schrijfvaardigheid langere teksten - 
De lezer boeien
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid langere teksten - 
De lezer boeien

Slide 1 - Tekstslide

Notities voor de docent:
Niet alle informatie is opgenomen in de slides. In dit notitieveld staat informatie die je bij deze presentatie kunt vertellen.
Schrijfvaardigheid: 2e klas, pensum 1 - De lezer boeien
Waarom wil je als schrijver de lezer boeien?
Als iets saai is is de kans groot dat de lezer eerder stopt met lezen of langzamer gaat lezen.
Met een tekst wil je iets bereiken. 
Je wilt een emotie oproepen of ergens van overtuigen.
Met de juiste technieken denkt de lezer: 'Dit herken ik, dit snap ik, dit raakt me.'

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe doe je dat?
Voorbeelden
Vergelijkingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Je maakt een tekst levendig door voorbeelden te gebruiken.
Saaie zin over een saaie les:
De les was saai.
Levendige zin over een saaie les:
Toen ik wakker werd op mijn bureau wist ik weer hoe saai ik de les Nederlands vind.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkingen
Met een vergelijking maak je de tekst aantrekkelijk door de werkelijkheid te vergelijken met een herkenbaar beeld.
Zij is zo rood als een tomaat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk: afwisseling!
Varieer in zinsbouw, zinslengte en woordkeuze.
Gebruik liever niet hetzelfde woord in twee zinnen na elkaar.
Wees creatief: er is altijd een alternatief te bedenken!
Dus niet:
De blije jongen van het Were Di at een appel in de pauze. De blije jongen at daarna een boterham. De jongen at ook nog een roze koek uit de automaat.

Maar:
De blije leerling van het Were Di at een appel in de pauze. Hij nam ook nog een boterham, om daarna zijn lunch af te sluiten met een heerlijke roze koek.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een aantrekkelijke start: aandacht trekken.
Introduceer het onderwerp van je tekst door een voorbeeld te geven. Dan gaat je onderwerp meer leven bij de lezer.

  • Anekdote
Tekst over dieren in je achtertuin:
Vorige week zat ik in mijn tuin 
en stal een eekhoorntje mijn nootjes.

  • Vraagvorm
Tekst over bananenplantages:
Waarom zijn de bananen krom? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: Ik heb geleerd hoe je de lezer van een tekst kunt boeien door gebruik te maken van afwisselend taalgebruik, vergelijkingen en voorbeelden.

Geef aan op een schaal van 1 tot 10.
0 = Ik snap er helemaal niets van...
10 = Ik snap het helemaal!


Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd aan welke elementen je moet denken bij het schrijven van een kerst- of winterverhaal.
-210

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je?
Wat kun / doe / weet je als je dit bereikt hebt?
* Je schrijft teksten van minimaal drie alinea's;
* Je maakt daarin een duidelijk onderscheid tussen inleiding, middenstuk en slot;
* Je gebruikt daarin begrijpelijke taal en maakt weinig tot geen taalfouten.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lange teksten

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Einddoel
Je schrijft teksten van drie alinea's met een duidelijke inleiding, middenstuk en slot. Die laat je van feedback voorzien door een expert Nederlands. 

Voorbeelden zijn een klachtenbrief, een nieuwsbericht of een eenvoudig betoog. Als de expert aangeeft dat de tekst goed genoeg is, kun je de tekst uploaden in Moodle als bewijs.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laat met een emoji weten
wat je van deze les vond:
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies