In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
11.02.2025
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Start B1
Toets thema 8
Mozaïek
KNM
Slide 2 - Tekstslide
Start B1
Boeken uitdelen
Woordenlijst
Inloggen Kleurrijker (cursuscode voorin het boek)
Slide 3 - Tekstslide
Start B1
Blader eens door het boek
Welke onderwerpen worden in het boek behandeld?
Zie je verschil tussen het A2-boek en het B1-boek?
Slide 4 - Tekstslide
Bespreken toets thema 8
Slide 5 - Tekstslide
1.1
Ga naar blz. 6
Wat is het onderwerp
Schrijf 3 dingen op over jezelf/werk/familie/opleiding
1 ding is niet waar
Lees de zinnen voor aan de andere cursisten.
De cursisten raden wat niet waar is.
Kunnen ze het raden?
Slide 6 - Tekstslide
1.1
Bekijk opdracht 2
Pak werkblad 1.1a
Lees de tekst en beantwoord de vragen
Bespreken
Slide 7 - Tekstslide
1.1
Lees de tekst op blz. 3 nog een keer (zelfde als op het werkblad)
Beantwoord de vragen (bovenaan blz. 7)
Bespreken
Slide 8 - Tekstslide
1.1
Bekijk het oranje blokje op blz. 7
In Taalcompleet B1 ga je heel veel nieuwe woorden leren.
Meer dan in A2!
De woorden zijn verdeeld in 2 groepen.
1. Deze woorden moet je begrijpen.
2. Deze woorden moet je zelf kunnen gebruiken.
Slide 9 - Tekstslide
1.1
Bekijk de blauwe woorden op blz. 7
Bespreken
Slide 10 - Tekstslide
1.1
Maak tweetallen
Maak samen opdr. 4, 5 + 6
Bespreken
Slide 11 - Tekstslide
1.1
Maak zelfstandig opdr. 8 + 9
Bespreken
Slide 12 - Tekstslide
1.1
Maak nieuwe tweetallen
Spreek samen: opdr. 7 + 10
Klassikaal: vertel over jouw gekozen persoon
Bespreken
Slide 13 - Tekstslide
1.1
Herhaling scheidbaar werkwoord
Slide 14 - Tekstslide
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
verleden tijd
voltooid verleden tijd
gebiedende wijs
tegenwoordige tijd
Slide 17 - Tekstslide
Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 18 - Tekstslide
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel werkwoord
Slide 19 - Tekstslide
Tijd voor quizvragen:
Slide 20 - Tekstslide
Ik maak het eten klaar!
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:20
A
B
maken
C
klaar
D
klaarmaken
Slide 21 - Quizvraag
Ik ben opgegroeid in een dorp!
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:20
A
groeien
B
voor galg en rad
C
opgroeien
Slide 22 - Quizvraag
Jullie staan om acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:10
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 23 - Quizvraag
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:10
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 24 - Quizvraag
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:10
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 25 - Quizvraag
timer
1:00
Schrijf 3 andere scheidbare werkwoorden die je kent
Slide 26 - Woordweb
Open vragen:
Schrijf het antwoord op:
Slide 27 - Tekstslide
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
timer
1:00
Slide 28 - Open vraag
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
timer
1:00
Slide 29 - Open vraag
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
timer
1:00
Slide 30 - Open vraag
Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven)
timer
1:00
Slide 31 - Open vraag
Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
timer
1:00
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor
Slide 32 - Sleepvraag
1.1
Maak tweetallen
Pak werkblad 1.1b
Spreek samen.
Eerste ronde:
Cursist A: lees de vragen. Cursist B: lees het antwoord. Probeer het snel voor te lezen.
Klaar? Dan leest cursist B de vragen.
Tweede ronde:
Cursist A: lees de vragen. Cursist B: geef antwoord zonder te lezen! Probeer snel antwoord te geven.