1 - Grammatica H5: meewerkend voorwerp en woordsoorten

Grammatica
Meewerkend voorwerp
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Meewerkend voorwerp
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

Je kent al het onderwerp, de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp


Ik weet wat het meewerkend voorwerp is en kan deze in een zin aanwijzen

Slide 2 - Tekstslide

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'Jan'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 3 - Quizvraag

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling:

gezegde: alle werkwoorden uit de zin


onderwerp: wie (wat) + gezegde


lijdend voorwerp: wat (wie) + gezegde + onderwerp

Slide 5 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


Check daarna of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen.

Soms moet je hiervoor de woordvolgorde aanpassen

Slide 6 - Tekstslide

Is dit een meewerkend voorwerp?

Hij laat al zijn geld na [aan goede doelen].
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 8 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Mag ik u een kopje koffie aanbieden?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp (MV) in de zin:

Het verlegen jongetje gaf ik een schouderklopje.

Slide 11 - Open vraag

Het meewerkend voorwerp is:
De ober heeft eindelijk een glas cola voor Meindert ingeschonken.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Hij geeft zijn zus een knuffel.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De politieagent gaf de foutparkeerder een flinke boete.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het vrag. vnw. in de zin:
'Vertelde die jongen nou waar het feest was?'
A
waar
B
die
C
er is er geen
D
nou

Slide 21 - Quizvraag

wat voor soort vnw is 'men'
A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
het is geen voornaamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Ik vind deze opdracht niet moeilijk.
welk voornaamwoord is deze?
A
vragend voornaamwoord
B
het goede antwoord zit er niet bij
C
onbepaald voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Niemand wil nog pannenkoeken.
Welk voornaamwoord is 'niemand'?

Slide 24 - Open vraag

Deze week
Grammatica H5 af.

Slide 25 - Tekstslide

Heb je nog vragen?
Wat wil je nog weten?

Slide 26 - Open vraag