Voca 1 m/h Hoofdstuk 2

Voca chapitre 2 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voca chapitre 2 

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire: NL-FR

Slide 2 - Tekstslide

Traduis (vertaal) en français
(Ik neem) ______________________ un coca et un sandwich.

Slide 3 - Open vraag

Traduis (vertaal) en français:
Moi, je préfère (een pannenkoek) ____________________.

Slide 4 - Open vraag

Traduis (vertaal) en français:
Tu adores (de kaas) _____________________.

Slide 5 - Open vraag

Traduis (vertaal) en français:
Non (ik heb een hekel aan) ____________________ça!

Slide 6 - Open vraag

Traduis (vertaal) en français:
Je préfère (eten) ____________________un pain au chocolat.

Slide 7 - Open vraag

Vocabulaire: FR-FR

Slide 8 - Tekstslide

Choisis la bonne réponse (kies het juiste antwoord):

Il a .................. de poissons
A
beaucoup
B
toujours
C
possible

Slide 9 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse (kies het juiste antwoord):

Zoë a ....................................................
A
un supermarché
B
une plage
C
un rendez-vous

Slide 10 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse (kies het juiste antwoord):

Le monsieur ............................... Zoë.
A
marche
B
aide
C
reste

Slide 11 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse (kies het juiste antwoord):

J’ai faim, j’achète ........................................
A
un croissant
B
un problème
C
un enfant

Slide 12 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse (kies het juiste antwoord):

Le rendez-vous est __________________.
A
important
B
l'argent
C
combien

Slide 13 - Quizvraag

Les nombres

Slide 14 - Tekstslide

Traduis le nombre ou le montant en français. (Vertaal het getal of bedrag in het Frans):
69

Slide 15 - Open vraag

Traduis le nombre ou le montant en français. (Vertaal het getal of bedrag in het Frans):
4,55 €

Slide 16 - Open vraag

Traduis le nombre ou le montant en français. (Vertaal het getal of bedrag in het Frans):
42

Slide 17 - Open vraag

Traduis le nombre ou le montant en néerlandais. (Vertaal het getal of bedrag in het Nederlands):
trois euros dix

Slide 18 - Open vraag

Traduis le nombre ou le montant en néerlandais. (Vertaal het getal of bedrag in het Nederlands):
soixante-quatre

Slide 19 - Open vraag

Traduis le nombre ou le montant en néerlandais. (Vertaal het getal of bedrag in het Nederlands):
vingt-neuf

Slide 20 - Open vraag

Phrases-clés: traduire (vertalen)

Slide 21 - Tekstslide

Traduis la phrase en néerlandais (Vertaal de zin in het Nederlands)

Je voudrais un oignon et un œuf.

Slide 22 - Open vraag

Traduis la phrase en néerlandais (Vertaal de zin in het Nederlands)

Je ne comprends pas.

Slide 23 - Open vraag

Traduis la phrase en néerlandais (Vertaal de zin in het Nederlands)

Demain, j’ai besoin d’un repas.

Slide 24 - Open vraag

Traduis la phrase en néerlandais (Vertaal de zin in het Nederlands)

Après, tu prépares aussi la quiche.

Slide 25 - Open vraag

Traduis la phrase en néerlandais (Vertaal de zin in het Nederlands)

C’est possible maintenant.

Slide 26 - Open vraag

Phrases-clés: répondre aux questions (vragen beantwoorden)

Slide 27 - Tekstslide

Réponds aux questions. Fais des phrases entières. (Beantwoord de vraag in het Frans, maak hele zinnen)

Tu as faim?

Slide 28 - Open vraag

Réponds aux questions. Fais des phrases entières. (Beantwoord de vraag in het Frans, maak hele zinnen)

Tu aimes les pizzas?

Slide 29 - Open vraag

Réponds aux questions. Fais des phrases entières. (Beantwoord de vraag in het Frans, maak hele zinnen)

Une pizza, ça coute combien? (7€50)

Slide 30 - Open vraag

Réponds aux questions. Fais des phrases entières. (Beantwoord de vragen, maak hele zinnen)

Qu’est-ce que tu n’aimes pas?

Slide 31 - Open vraag

Réponds aux questions. Fais des phrases entières. (Beantwoord de vragen, maak hele zinnen)

Qu’est-ce que tu prends?

Slide 32 - Open vraag