Eerste hulp bij kinderen

Eerste hulp bij kinderen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Eerste hulp bij kinderen

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer verleen je eerste hulp bij een kind en bel je 112?
A
Het kind is bewusteloos en haalt geen adem.
B
Het kind heeft een splinter in zijn vinger.
C
Het kind heeft een gat in zijn hoofd en stopt niet met bloeden.
D
Het kind roept de gehele dag tatuuh! tatuuh!

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Link

Wat gaan we doen?
* Doelen voor de les
* voorstellen
* Jouw rol als eerstehulpverlener
* Hoe ga je om met het slachtoffer en omstanders?
* Let op gevaar
* Verplaatsten slachtoffer, de Rautekgreep vanaf de grond
 * Braken bij rugligging
* Beoordelen van de ademhaling, op de rug draaien
* stabiele zijligging
* Bewusteloosheid en geen (normale) ademhaling

Slide 4 - Tekstslide

Doelen

Aan het eind van de les:
  • kent de student de rol van de hulpverlener.
  • weet de student hoe hij op een veilige manier een slachtoffer moet verplaatsen.
  • kan de student de stabiele zijligging uitvoeren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is jouw rol als eerste hulpverlener?

Slide 7 - Open vraag

Jouw rol als eerste hulpverlener
1. de eerste schakel in de keten van hulpverlening. 
2. heeft de kennis en vaardigheden om een slachtoffer in een zo goed mogelijke conditie aan de zorg van professionele hulpverleners over te dragen als dat nodig is.
3. voorkomt verergering en uitbreiding van stoornissen en letsel
4. Voert geen handelingen uit die behandeling door zorgprofessionals moeilijker maken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Hoe ga je met het slachtoffer om en omstanders?
* Geef het kind het gevoel dat hij in goede handen is.
* Wees eerlijk, maar je hoef niet alles te zeggen.
* Spreek omstander aan als je hulp nodig heb.
* Geef omstanders en het kind aan niet te blijven zitten met hun gevoelens,   maar erover te praten.
* Beoordeel zelf je zelf kunt behandelen of dat je zorgprofessionals wil.
* Zorgprofessionals, neem je contact op met de huisarts/ spoedpost van de huisarts of 112.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer verleen je zelf eerste hulp en hoeft het kind niet naar de dokter?
A
Het kind heeft een splinter in zijn vinger.
B
Het kind valt op zijn hoofd.
C
Het kind heeft zijn pols gebroken
D
Het kind is bewusteloos

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer verleen je eerste hulp bij het kind en zou het kind naar de huisarts moeten?
A
Het kind valt op zijn hoofd.
B
Het kind heeft een gebroken pols.
C
Het kind is bewusteloos en haalt geen adem.
D
Het kind heeft uit de zandbak gegeten.

Slide 12 - Quizvraag

Let op gevaar
*Zorg ervoor dat jijzelf, omstanders en het kind tijdens de gehele hulpverlening geen gevaar lopen op ernstig letsel.
*Voorkom zo nodig afkoeling door het kind toe te dekken met een deken of jas.
*Warmte van de zon kan gevaar opleveren. Zorg dan voor voldoende schaduw, vooral voor het hoofd
* Besmetting is ook een gevaar, draag daarom altijd wegwerphandschoenen. Eventueel ontsmettingsspray.

Slide 13 - Tekstslide

Verplaatsen slachtoffer
Door het kind te verplaatsten, kan zijn toestand verslechteren. Verplaats hem dus alleen als de plek waar hij zich bevindt zijn situatie onveilig maakt of zijn toestand doet verslechteren.

Slide 14 - Tekstslide

kind verplaatsen
Als het kind in een auto zit, maak dan eerst de gordel los en til het kind uit de auto. Het liefst samen met de autostoel.

Slide 15 - Tekstslide

Rautekgreep
Is het kind te groot of te zwaar voor je om eenvoudig en veilig op te tillen en kan het kind niet lopen of hinkelen, dan pas je de Rautekgreep toe.

Slide 16 - Tekstslide

kind tillen
Houd het kind bij tillen zo horizontaal mogelijk en zorg vooral voor voldoende steun van zijn hoofd.

Slide 17 - Tekstslide

Rautekgreep van de grond
1. neem plaats achter het kind
2. Breng het kind in een vloeiende beweging in zittende houding. Laat het kind tegen jou lichaam leunen.
3. Schuif je armen onder de oksels door.
4. Breng 1 van de onderarmen horizontaal voor de borst.
5. Leg je handen met aaneengesloten vingers en duimen over deze onderarm.
6. Ga in hurkhouding zo dicht mogelijk tegen het kind aan zitten
7. Til het kind op door je knieën te strekken.

Slide 18 - Tekstslide

Verleen verantwoorde eerste hulp
Bij eerstehulpverlening wordt in een bepaalde volgorde gewerkt. Je gaat eerst na of er een levensbedreigende letsels zijn die je moet behandelen. Pas daarna kun je aandacht besteden aan eventuele andere letsels.

Slide 19 - Tekstslide

Iemand die op de rug ligt snel op de zij draaien bij braken.


Druk (laten) geven op een hevig bloedende wond.

Reanimeren

Slide 20 - Tekstslide

Beoordelen van het bewustzijn
Een kind kan voor korte of langere tijd het bewustzijn verliezen. 
Bewustzijnsverlies kan geleidelijk ontstaan. Het kind maakt toenemend een suffe indruk, kan kreunen, jammeren of onsamenhangende praten. Hij kijkt ook niet gericht.

Bel 112 bij vermindering of verlies van het bewustzijn.

Slide 21 - Tekstslide

Kind reageert niet op aanspreken en schudden aan de schouders. Hij voelt slap aan.
Bewusteloos
Het kind reageert niet op aanspreken en schudden aan de schouders. Hij voelt slap aan (er is nauwelijks spierspanning van armen en benen).


Wat doe je?
* Bel 112 en laat de AED halen
* Draai het kind op de rug, maar wees voorzichtig bij mogelijk wervelletsel.
* Beoordeel de ademhaling.

Slide 22 - Tekstslide

Niet alert

Het kind kreunt, jammert of praat onsamenhangend. Hij kijk niet gericht of maakt een suffe indruk.

Wat doe je?

* Roep assistentie aan een omstander/ collega
* Beoordeel de ademhaling

Slide 23 - Tekstslide

Alert

Het kind huilt duidelijk, vraagt om zijn mama of geeft een juist antwoord op je vraag.

Wat doe je?

Beoordeel de ademhaling.

Slide 24 - Tekstslide

Stabiele zijligging

Slide 25 - Tekstslide

Ademhaling
Een kind kan 1 minuut zonder ademfunctie.

Daarna raakt de reservehoeveelheid zuurstof uitgeput. De hersenen reageren het eerst en er treedt bewusteloosheid op. Huid en mondholte krijgen een blauwachtige kleur.

Slide 26 - Tekstslide

Normaal AH
Je kunt aannemen dat de ademhaling normaal is wanneer je geen gierende geluiden hoort, de buik en/of borst van het kind regelmatig op en neer gaat en het kind geen benauwde indruk maakt.
Niet normaal AH
De ademhaling is niet normaal wanneer deze:
* onvoldoende of afwezig is.
* onregelmatig is
* de buik en/of borst van het kind niet of nauwelijks op en neer gaat.
* er geen of slechts af en toe een luchtstroom bij mond of neus voelbaar is.

Slide 27 - Tekstslide

Beoordelen van de ademhaling
1. Draai het kind op zijn rug.
2. Plaats je hand op zijn voorhoofd en kantel zijn hoofd voorzichtig achterover om de luchtweg vrij te maken.
3. Breng met je andere hand de kin omhoog door 1 of 2 vingertoppen onder zijn kin te plaatsen (kinlift)
4. Breng je gezicht dichtbij dat van het kind en:
kijk, luister en voel
5. Beoordeel maximaal 10 sec voordat je de conclusie trekt.

Slide 28 - Tekstslide

Tot de volgende keer

Slide 29 - Tekstslide

Zijn de doelen behaald?
Aan het eind van de les:
1. kent de student de rol van de hulpverlener.
2.kan de student benoemen hoe hij op een veilige manier een slachtoffer moet verplaatsen.
3. kan de student de stabiele zijligging uitvoeren.

Evaluatie

Slide 30 - Tekstslide