Samengestelde zin - onderschikkend
Heeft een samengestelde zin een hoofdzin en een bijzin? Dan noemen we dat onderschikking.
De hoofdzin en de bijzin koppel je aan elkaar met een voegwoord. Het voegwoord geeft het verband aan tussen de zinnen (een reden bijvoorbeeld, een tijd of een voorwaarde).
Voorbeelden van voegwoorden in een onderschikking zijn: omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl. Er zijn veel meer voegwoorden voor onderschikking dan voor nevenschikking.
Net als bij nevengeschikte zinnen benoem je bij ondergeschikte zinnen het voegwoord niet.
Isa | ontving | een nieuwe telefoon | nadat | ze | de oude | had opgestuurd.
o1 = Isa
o2 = ze
wg1 = ontving, had opgestuurd
lv1 = een nieuwe telefoon
lv2 = de oude