Comparisons V3

Comparisons

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Comparisons

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn trappen van vergelijking? Geef een voorbeeld.

Slide 2 - Woordweb

'She is the funniest girl I know.'
Bij comparisons, vergelijk je altijd dit soort woorden:
A
zelfstandige naamwoorden (nouns)
B
bijvoeglijke naamwoorden (adjectives)
C
werkwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Find the mistake!

Slide 4 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 5 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen op een medeklinker + Y! 

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst






Slide 7 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 8 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij langere woorden van 2 of meer lettergrepen?

Slide 9 - Woordweb

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'yellow'
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'blue'
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'boring'
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'intelligent'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 17 - Quizvraag

This car is ___ than my brother's car.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 18 - Quizvraag

Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 19 - Quizvraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 20 - Quizvraag

The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
more easyer
C
easyer
D
easier

Slide 21 - Quizvraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 22 - Quizvraag

Time to work!
  • Finish reading part 2 ex 1, 2 (p15) This is homework for Thursday.
  • Done? Do grammar ex 3, 4, 5 (p16)




Slide 23 - Tekstslide