In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
SO:
- Modal verbs
- Present perfect
- Future forms with will / shall en going to
- WH-questions (and one H-question)
- Words unit 1 and 2
Slide 1 - Tekstslide
Modal verbs
Slide 2 - Tekstslide
Modale hulpwerkwoorden (Modal verbs) hebben zelf geen betekenis. Ze komen ALTIJD samen voor met een hoofdwerkwoord (Lexical verb) en veranderen de betekenis van dit hoofdwerkwoord.
I can swim
I will not cheat on my test
I should get more sleep
I might come with you
Slide 3 - Tekstslide
Met modale hulpwerkwoorden kun je aangeven:
Verplichting of verbod: iets moet of mag niet
Vaardigheid, dingen waartoe je in staat bent
Advies
Mogelijkheid / kans
Toestemming
Veel modale hulpwerkwoorden hebben meerdere toepassingen!
Slide 4 - Tekstslide
Can / could:
I can swim - vaardigheid
I could swim - vaardigheid in het verleden
Can I borrow your pen? - toestemming
You can't smoke here - verbod
You can't be serious! - mogelijkheid
Slide 5 - Tekstslide
Should:
You should get more sleep - advies
You shouldn't talk so much in class - advies
Slide 6 - Tekstslide
Must / Mustn't
We must listen to the authorities - verplichting
You mustn't smoke here - verbod
Er komen nog modal verbs bij, maar dit is voorlopig genoeg.
Slide 7 - Tekstslide
Het makkelijkst is om de vertalingen te leren:
Can: Kunnen, mogen
Could: Konden, mochten Should: zou eigenlijk moeten
Shouldn't: zou eigenlijk niet moeten
Must: Moeten
Mustn't: niet mogen
Slide 8 - Tekstslide
In vorm zijn modal verbs niet moeilijk: ze hebben allemaal maar één vorm, en ze worden gevolgd door het hele werkwoord.
I can swim
You can swim
He can swim
We should listen
You might join them
They may join us
Slide 9 - Tekstslide
You look tired, you .......... get more sleep
A
must
B
can
C
should
D
might
Slide 10 - Quizvraag
You .............. smoke here, the sign says it's not allowed
A
shouldn't
B
can't
C
might
D
may
Slide 11 - Quizvraag
Excuse me, ................ I please borrow a pen?
A
Can
B
May
C
Could
D
Should
Slide 12 - Quizvraag
You ............ drink so much, it's bad for you.
A
ought to
B
mustn't
C
shouldn't
D
might not
Slide 13 - Quizvraag
This film ................... be really good, it's got great reviews.
A
can't
B
couldn't
C
should
D
can
Slide 14 - Quizvraag
I don't have enough money to buy lunch. .............. you lend me some?
A
Can
B
Could
C
May
D
Might
Slide 15 - Quizvraag
I ................... swim when I was three, so my parents had to watch me near water.
A
could
B
couldn't
C
may not
D
mustn't
Slide 16 - Quizvraag
In the Netherlands, everyone .............. ride a bike. We learn it at an early age.
A
could
B
can
C
should
D
must
Slide 17 - Quizvraag
You ................ do your homework or you will fall behind.