Fase 2-periode 3- les 4-drogredenen

Les 4 drogredenen
Fase 2- periode 3 lezen en luisteren

Wat gaan we doen?
- Wat is een drogreden en soorten drogredenen
- Uitleg belangrijkste drogredenen
- Oefenen klassikaal
- Activerende werkvorm
- Oefenen individueel in studiemeter (starttaal online)


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4 drogredenen
Fase 2- periode 3 lezen en luisteren

Wat gaan we doen?
- Wat is een drogreden en soorten drogredenen
- Uitleg belangrijkste drogredenen
- Oefenen klassikaal
- Activerende werkvorm
- Oefenen individueel in studiemeter (starttaal online)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je leren?
Aan het einde van de les:
- weet je wat een drogreden is
- ken je 5 verschillende drogredenen
- heb je geoefend met deze drogredenen
- ben je gestart met het maken van de opdrachten in starttaal (studiemeter) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden
Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. 
Drogredenen worden vaak in discussies of debatten gebruikt, maar ook wel in andere situatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • Cirkelredenering
  • Verkeerde vergelijking
  • Generalisatie
  • onjuist beroep op autoriteit

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

Voorbeeld:
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

In het voorbeeld wordt er gezegd dat het rijden op een e-bike de oorzaak is van het ongeluk bij ouderen.  Dit is een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie omdat er onterecht een gevolg wordt getrokken uit een mogelijke oorzaak. Maar er kunnen veel meer oorzaken zijn!


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.

Voorbeeld:
Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Het argument maakt een cirkel door e zeggen dat je haar niet aardig vindt, omdat je haar niet mag, en omgekeerd. Dit biedt geen echte verklaring voor waarom ze niet aardig is. 

In plaats van een feitelijk argument te geven over waarom iemand niet aardig is (bijvoorbeeld haar gedrag, houding of acties), wordt de conclusie aangenomen zonder onderbouwing. Hier is een herhaling van het standpunt zelf, wat kenmerkend is voor een cirkelredenering.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

In dit geval wordt de situatie van de sprinter (trein) vergeleken met die van een bus. De argumentatie is dat als er geen wc in een bus zit, er ook geen wc in een sprinter nodig zou zijn. Dit is een verkeerde vergelijking omdat de twee vervoersmiddelen heel verschillende omstandigheden en functies hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.

Ik heb een slechte ervaring gehad met een ober in een restaurant, dus alle obers zijn slecht in hun werk."

In dit geval wordt er op basis van één negatieve ervaring een brede conclusie getrokken over alle obers.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onjuist beroep op autoriteit
Je doet een beroep op een autoriteit( een deskundige op een bepaald gebied), maar die autoriteit heeft niets te maken met het onderwerp. 

Bijvoorbeeld:
 "Mijn leraar wiskunde zegt dat het nieuwe boek van Rico Verhoeven het beste is, dus het moet wel het beste boek voor iedereen zijn."

De leraar (autoriteit) kan goed zijn in wiskunde, maar dat betekent niet automatisch dat hij of zij een autoriteit(deskundig) is op het gebied van het kiezen van het beste boek voor alle studenten. Het is een persoonlijke mening, niet een objectief bewijs.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activerende werkvorm
1)  Maak groepen van 3-4 personen

2) Jullie krijgen  1 kaartje met een voorbeeld van een drogreden
Tref voorbereidingen:
- je moet de drogreden kunnen herkennen en kort uit kunnen leggen waarom het een drogreden is.
- verbeter de drogreden door een ander, logischer argument te bedenken

3) Na 5 minuten presenteer je als groep je voorbeeld en verbetering aan de rest van de klas
Klassikale terugkoppeling
- Welke drogreden komt je het vaakst tegen in gesprekken of debatten? Ervaring delen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 11 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 12 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 13 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen kleptomaan, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 14 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Aan het werk
Starttaal (studiemeter)
3F |Lezen | Opbouwopdrachten |drogredenen oefening 3, 4 
 gevorderd 4,5  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies