Proeftoets 1 havo blok 3

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
     www.redekundig.nl 
     It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
     www.redekundig.nl 
     It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 1 - Tekstslide

Lees de zin hieronder.
1 Noteer de zelfstandige naamwoorden in deze zin.

De Eiffeltoren is een toeristische trekpleister voor veel buitenlandse toeristen.

A
Eiffeltoren, trekpleister, toeristen
B
Eiffeltoren, buitenlandse, toeristen
C
Eiffeltoren, toeristen
D
Eiffeltoren, veel, toeristen

Slide 2 - Quizvraag

Lees de zin hieronder. Noteer de voorzetsels in deze zin.

Aan de waterkant lagen plukken haar uit de vacht van de nieuwsgierige poes.


Slide 3 - Open vraag

Jagers
Jagers zijn grote zeevogels die ook in Antarctica broeden. Ze azen op de kuikens van keizerspinguïns en eten achtergelaten eieren. Ze eten ook aas en overblijfselen van pinguïnlijken.

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden
A
in Antarctica, grote
B
op de kuikens, achtergelaten
C
grote, achtergelaten
D
grote

Slide 4 - Quizvraag

Noteer het lijdend voorwerpen van deze zin

1 Een gletsjer bestaat uit ontzettend veel ijs.


A
veel ijs
B
geen lijdend voorwerp
C
ontzettend veel ijs
D
Een gletser

Slide 5 - Quizvraag

Noteer het lijdend voorwerp van deze zin



Door het gewicht van het ijs komt de gletsjer in beweging.



A
geen lijdend voorwerp
B
het gewicht van het ijs
C
de gletsjer
D
in beweging

Slide 6 - Quizvraag

Noteer het lijdend voorwerp van deze zin



Heb je de gletsjers goed op de foto gezet?
A
de gletsjers
B
op de foto
C
goed
D
geen lijdend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de lijdend voorwerpen van deze zin.


De kok gebruikt nooit peper en zout.

A
De kok
B
gebruikt peper en zout
C
peper en zout
D
De kok, zout

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het lijdend voorwerp van deze zin.

2 De bladeren van de appelboom zitten vol met luizen.

A
met luizen
B
geen lijdend voorwerp
C
vol met luizen
D
De bladeren van de appelboom

Slide 9 - Quizvraag

Noteer van elk woord de juiste meervoudsvorm.
1 machine
2 cowboy
3 saté
4 zeeman

A
machines, cowboys, satés, zeemannen
B
machines, cowboy's, satées, zeemannen
C
machines, cowboy's, satées, zeemannen
D
machine's, cowboys, satés, zeemannen

Slide 10 - Quizvraag

Noteer van elk woord de juiste meervoudsvorm.
1 genie
2 glossy
3 historicus
4 graf



A
geniën, glossys, historicussen, graven
B
genieën, glossy’s, historici, graven
C
genieën, glossy's, historici, grafen
D
genieën, glossy's, historici's, graven

Slide 11 - Quizvraag


Noteer de betekenis van het onderstreepte woorden.
  1 Als je een nieuwe taal wilt leren, is de kwantiteit van het contact met die taal erg belangrijk.
  2 Een kunsthistoricus oordeelde dat de waarde van de ring die al generaties in de familie werd doorgegeven nihil was.

Slide 12 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een woordvorm is. Gebruik in je uitleg een voorbeeld.

Slide 13 - Open vraag

Hieronder staan drie woorden. Noteer van elk woord de afgeleide woordvorm.
Let op de woordsoort die je moet invullen.
1 exploderen - … (znw)
2 confrontatie - … (ww)
3 agressie - … (bnw)

A
explosief / explosie, confronteren, agressief
B
geëxplodeerd, geconfronteerd, agressie
C
explosief, geconfronteerd, agressor
D
explosie, confronteren, agressor

Slide 14 - Quizvraag

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 15 - Quizvraag

Stap(el) voor stap(el)

(1) De slimme metseltechniek van stapelmuren is eeuwenoud. Er zijn allerlei gebouwen mee gemaakt, zonder cement of mortel, alleen op basis van vakmanschap en zwaartekracht.
Bij het maken van stapelmuren worden – zoals de naam al verklapt – stenen zorgvuldig gestapeld en in elkaar gepast, zonder gebruik van specie.

Op welke manier maakt de schrijver de lezer in de inleiding nieuwsgierig naar de rest van de tekst?
A
Een kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen.
B
Een of meer vragen stellen
C
De aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen.
D
Het onderwerp aankondigen

Slide 16 - Quizvraag

Stapelmuren zijn onderdeel van veel prehistorische monumenten, Romeinse bruggen en heel oude kerkjes. Beroemde bouwwerken die uit gestapelde muren bestaan, zijn de Egyptische piramiden en de prehistorische Ierse cairns. Maar het mooiste bouwwerk is misschien wel Machu Picchu, een vijftiende-eeuwse Incastad in Peru. Alle muren en gebouwen zijn hier opgetrokken uit gepolijste gestapelde stenen. Kernzin =
A
Eerste zin
B
Tweede zin
C
Derde zin
D
Vierde zin

Slide 17 - Quizvraag

De slimme metseltechniek van stapelmuren is eeuwenoud. Er zijn allerlei gebouwen mee gemaakt,
zonder cement of mortel, alleen op basis van vakmanschap en zwaartekracht.
Bij het maken van stapelmuren worden – zoals de naam al verklapt – stenen zorgvuldig gestapeld en in elkaar gepast, zonder gebruik van specie.

Meestal werken de bouwers met regelmatige blokken die ze plaatsen met behulp van houten frames en metselkoorden. De bouwtechniek komt veel voor op het platteland van landen waar veel natuursteen beschikbaar is, zoals Engeland en Zuid-Europa. Vaak fungeerden de muren als afscheiding van landerijen en akkers. De inleiding bestaat uit: ...................................







A
alinea 1
B
alinea 1 en 2

Slide 18 - Quizvraag

De bladeren worden als mest gebruikt voor de schimmels die ze in grote ondergrondse tuinen kweken en waarvan de kolonie leeft. Ze eten de bladeren dus niet op. De mieren snoeien de planten boven de grond en
zorgen dat er voedingsstoffen onder de grond vrijkomen.

De eerste zin is de kernzin. De andere zinnen zijn ...
A
toelichting
B
voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
     www.redekundig.nl 
     It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 20 - Tekstslide