schoonmaak

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Waarom schoonmaken?       

• Hygiëne
•  Veiligheid
• Prettige sfeer
  
• Voorkomen van vergiftigingen
• Huishoudelijk schoon
• Onderhoudsmiddelen zorgen voor beschermlaag 
  

Les doelen: Schoonmaakmiddelen! 

Aan het eind van deze les kan de  leerling: 

• In eigen woorden uitleggen wat  de vier groepen schoonmaakmiddelen zijn
• De  juiste schoonmaakmiddel bij het schoonmaken kiezen.
• Vertellen wat de schoonmaakregels zijn
• Weet de leerling de verschillende schoonmaak frequenties. 

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:

1. Reinigingsmiddelen
2. Onderhoudsmiddelen 
3. Desinfecteermiddelen 
4. Oplosmiddelen 
   

Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen. Noteer deze vier groepen.

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?

1. Chloor
2. vetoplosser
3. Azijn
4. Glassex

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?

1. Dat materialen glanzen.
2. Dat materialen niet meer roesten.
3. Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
4. Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?

1. Dat alles schoon blijft
2. Dat alle vlekken worden verwijderd
3. Dat alles glanst
4. Dat de meeste bacteriën doodgaan.

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?

1. Ja
2. Nee

Wat zijn voorbeelden van oplosmiddelen?

Dit zijn de volgende schoonmaakregels waaraan jij je moet houden:

1. Werk van schoon naar vuil;
2. Werk van buiten naar binnen;
3. Werk van hoog naar laag;
4. Werk in een logische; werkvolgorde 
5. Werk in een ruimte steeds linksom of rechtsom.
   

Frequentie en schoonmaakplan:

• Goede tijdsplanning maken; 

• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek en jaarlijks schoongemaakt worden; 

• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.  

Schoonmaakferquentie

5/5 = elke dag(5 dgn in de wk)

1/5 = 1 x per dag

1/20 = 1 x per maand

1/240 = 1 x per jaar

Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:

1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;  

2. De aard van de vervuiling;  

3. Het vereiste reinigingniveau.  

Hoog naar laag

Linksom of rechtsom 

logische werkvolgorde

buiten naar binnen 

Schoon naar vuil 

Les 3: Schoonmaakmaterialen!

Aan het eind van deze les kan de leerling: 

• Benoemen welke materialen er gebruikt moet worden bij  schoonmaakwerkzaamheden 

Waar denk je aan als je het woord
schoonmaakmaterialen hoort?

Welke schoonmaakmaterialen zijn er?

• Emmers;

• Stofwisapparaat;

• Mopsteel;

• Stofzuiger;

• Materiaalwagen;

• Kunststof borstels.

• bezems 

• trekkers  

Pictogrammen!