8.1 Bloed

8.1 Bloed
Tekstboek: bladzijde 40 t/m 44
Werkboek: bladzijde 63 t/m 69
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.1 Bloed
Tekstboek: bladzijde 40 t/m 44
Werkboek: bladzijde 63 t/m 69

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- welkom
- leerdoelen
- uitleg 8.1
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

De kandidaat kan:
De vorm, werking en functie van het bloedvatenstelsel beschrijven.
In dit verband kan de kandidaat:


Van bloed van de mens de samenstellende delen noemen de de functie van de delen beschrijven:
- vorm, functies en voorkomen van bloedplasma met onder andere: zuurstof,
  koolstofdioxide, water, voedingsstoffen en eiwitten zoals antistoffen en hormonen.
- vorm, functies en plaats van vorming van rode bloedcellen (met hemoglobine),
  witte bloedcellen en bloedplaatjes





Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Bloed
Ons lichaam bevat gemiddeld 5 liter bloed (volwassen vrouw 4,5 liter, man 5,6 liter).
Bloed vervoert vele stoffen, bestrijdt ziekteverwekkers en hersteld wondjes.
In bijna alle plekken van jouw lichaam zit bloed.

Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten.

Er worden telkens nieuwe bloedcellen gemaakt in je rode beenmerg.
Rood beenmerg zit in je platte beenderen zoals bekken, borstbeen en ribben

Slide 4 - Tekstslide

Waaruit bestaat je bloed?
1. Rode bloedcellen
  - grootste aantal (5000.000 per mm3 bloed)
  - vervoeren met behulp van een rode kleurstof (hemoglobine) zuurstof

2. Witte bloedcellen
  - kleinste aantal (8000 per mm3 bloed)
  - bestrijden ziekteverwekkers op 2 manieren
     1. witte bloedcellen type 1 eten de bacteriën/schadelijke stoffen op en verteren ze.
    2. witte bloedcellen type 2 maken afweerstoffen (antistoffen) tegen bacteriën/virussen.

3. Bloedplaatje

  - gemiddelde aantal (250 000 per mm3 bloed)
  - zorgen voor bloedstolling (wondjes dicht maken) 
4. Bloedplasma
  - vervoert alle stoffen BEHALVE zuurstof
  - gelige kleur
  - 55% van het bloed bestaat hieruit

Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcellen


Bloedstolling


1. Bloedplaatje knappen open
2. Stof uit bloedplaatjes veroorzaakt
    kleverige draden
3. Rode bloedcellen blijven in de
    kleverige draden hangen.
4. De draden en bloedcellen drogen op
     --> korstje
5. Onder het korstje herstelt de huid.
6. Huid genezen? Korstje valt eraf.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vervoert je bloed stoffen?
Je bloed neemt stoffen op, vervoert ze en geeft ze af.
Dit gebeurt in de haarvaten (uitleg 8.2)

Het bloedplasma vervoert alle stoffen in je lichaam BEHALVE zuurstof.
De rode bloedcellen vervoeren zuurstof d.m.v. de stof hemoglobine.

Te weinig hemoglobine? Dan heb je bloedarmoede. iemand met bloedarmoede is snel moe.
Bloedarmoede kan ontstaan doordat je te weinig voeding met ijzer eet.
Ijzer is nodig om hemoglobine te maken.

Slide 7 - Tekstslide

Wat verandert er bij inspanning?
Bij inspanning (sporten etc.)  heb je meer glucose en zuurstof nodig voor de verbranding.

Meer glucose
Glucagon en adrenaline zetten de opgeslagen glycogeen (in spieren en lever) weer om in glucose. Die glucose kun je dan weer gebruiken bij de inspanning.

Meer zuurstof
Sneller ademen --> meer zuurstof. Je hart klopt sneller, waardoor het bloed sneller stroomt. Je spieren krijgen daardoor sneller zuurstof aangeleverd.

Er ontstaan ook meer afvalstoffen
Snellere verbranding --> meer afvalstoffen.



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: 8.1 (bladzijde 40 t/m 44)
Maken: opdracht 1 t/m 21 van 8.1 (bladzijde 63 t/m 69)

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: 8.1 (bladzijde 40 t/m 44)
Maken: opdracht 1 t/m 21 van 8.1 (bladzijde 63 t/m 69)

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Leerdoelen herhalen

Zijn er nog vragen?

Voor de volgende les

Slide 12 - Tekstslide