Les 1 Maandag - Sociale Problematiek

Programma 
  • Lesdoelen 
  • Deze periode 
  • Nabespreken toets 
  • Theorie, video,
      opdracht 
  • Afsluiting 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Programma 
  • Lesdoelen 
  • Deze periode 
  • Nabespreken toets 
  • Theorie, video,
      opdracht 
  • Afsluiting 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je weet hoe aankomende periode eruit ziet 
  • Je kunt uitleggen wat eenzaamheid is 
  • Je kunt een voorbeeld geven van interne en externe oorzaken van eenzaamheid 

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode 
  • Sociale problematiek deel 2 (armoede,
      huiselijk geweld, kindermishandeling, 
       vluchtelingen) 
  • Ontwikkelingspsychologie deel 2  
      (ontwikkelingspsychologen) 

Toetsing aankomende periode: 
- Carrousel (theorie in praktijk brengen) 
- Meerdere vakken getoetst 
- Theorietoets pers. verzorging 
-  Project oriëntatie op de doelgroepen 

Slide 3 - Tekstslide

Nabespreken toets 
Theorie (onthouden en toepassen)
  • Gesloten vragen (A/B/C/D)
  • Omschrijving (juist/onjuist)
  • Begrip aan juiste
      omschrijving koppelen 






Slide 4 - Tekstslide

Mijn motivatie vandaag:
0100

Slide 5 - Poll

Hoe gingen de toetsen tijdens de afrondingsweek?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Leren - leren
  • Nabespreken toets 
  • Tips voor volgende toetsen 
  • Hoe leer je het beste?  

Slide 7 - Tekstslide

Een verpleeghuis voor dementerende ouderen biedt intramurale zorg aan cliënten. 
Juist/onjuist
Een dagactiviteitencentrum biedt intramurale zorg aan cliënten met een beperking.
Juist/onjuist 
Voorbeeld 
Beroeps
houding
Samira denkt na over haar handelen: neemt ze niet teveel zorg over?
Arjan leeft mee en laat mevrouw praten. 

Slide 8 - Tekstslide

A. Rijping.
C. Ontwikkelingstaak. 
B. Ontwikkelingsfase.
1.  Periode in het leven v.d. mens die afgebakend kan worden. 
2. Stap die ieder kind in zijn ontwikkeling moet doen om een stap verder te komen. 
3. Natuurlijk ontwikkelingsproces wat leidt tot volgroeien. 

Slide 9 - Sleepvraag

Puber 
Adolescent 
Conformeert zich aan de groep. 
Is op zoek naar eigen identiteit. 
Kan impulsen redelijk onder controle houden. 
Wil niet opgaan in de groep. 
Kiest wat op korte termijn winst op levert.  

Slide 10 - Sleepvraag

Open vragen en casussen
Jongeren hebben te maken met hun ouders en met hun vriendengroep.
A. Is de vriendengroep belangrijk voor jongeren? Leg je antwoord uit.
B. Zijn de ouders belangrijk voor jongeren? Leg je antwoord uit.

  • Wat weet je nog vanuit de theorie die we geleerd hebben over de vriendengroep en ouders? 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie verwerken in antwoord 
A. De jongere maakt zich los van zijn ouders en in de peergroup vindt hij de ruimte om te experimenteren en te oefenen met allerlei rollen en zich te identificeren met anderen.

B. De ouders zijn belangrijk, omdat ze veel steun ervaren van de ouders. (Ouders hebben vooral invloed op morele waarden,  schoolkeuze en
  opvattingen over de maatschappij.)

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord motiveren 
  • Verwerk in je antwoord de theorie (dus niet je eigen ervaring,
      maar wat je geleerd hebt) 
  • Motiveer je antwoord in een  hele zin.

Voorbeeldvraag: wat is bij deze mevrouw een gevolg van laaggeletterdheid? 
Antwoord:  Rekeningen. Berg post. 

Motiveer antwoord in een hele zin: doordat mevrouw moeite heeft met het begrijpen van de post en rekeningen, loopt zij achter met betalingen. De post stapelt zich op waardoor zij nog minder overzicht heeft. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat staat er precies? 
Vraag: wat is het verschil tussen jongere ouderen en oudere ouderen? 

Wat willen ze hier weten? Gaat deze vraag over jongeren? Gaat deze vraag over ouderen? 

Slide 14 - Tekstslide

Pauze? 
  • Is het al tijd voor pauze? 
  • Zo ja...... 
  • Na de pauze verder met
      sociale problematiek deel 2. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Eenzaamheid in Nederland 
  • Wat valt jullie op aan deze statistieken? 

Slide 17 - Tekstslide

Wat doe jij in je omgeving? 

Slide 18 - Tekstslide

Definitie eenzaamheid
"Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid is subjectief, niet iedereen die weinig sociale contacten heeft voelt zich daar onprettig bij."

Het gaat er dus om hoe de persoon zijn situatie ervaart. Dit maakt ook dat eenzaamheid zo moeilijk in te schatten en te herkennen is.

Slide 19 - Tekstslide

Sociale eenzaamheid
Emotionele eenzaamheid 

Als de cliënt minder sociale contacten heeft dan hij fijn vindt.

Dit heeft te maken met de hoeveelheid van de contacten. 




Als de cliënt een hechte, emotionele band mist met de mensen om zich heen.

De cliënt kan dus veel sociale contacten hebben, maar diepgang en een emotionele connectie missen met mensen om zich heen. 



Slide 20 - Tekstslide

Casus 
Mevrouw Roggers is 54 jaar en gescheiden. Ze heeft geen kinderen. Mevrouw heeft een drukke baan en werkt fulltime. Ze bezoekt haar moeder een keer per week. Dat verandert als haar moeder merkbaar begint te dementeren. Eerst gaat ze twee keer per week langs, maar al snel drie, vier, vijf keer per week tot ze er iedere dag langs gaat. Ze doet boodschappen voor haar moeder, kookt voor haar, gaat mee naar de dokter enzovoort. Haar eigen vriendinnen ziet en spreekt ze niet meer, haar leesclub zegt ze af en tijd en energie om naar de sportschool te gaan heeft ze al helemaal niet meer.

  • Leg uit waarom bij mevrouw Roggers sprake is van een toenemend sociaal isolement.
  • Leg uit waarom bij mevrouw Roggers een grote kans is op gevoelens van eenzaamheid.


Slide 21 - Tekstslide

Externe factoren
  • verhuizing
  • overlijden van partner
  • Scheiding
  • Verlies van werk
  • Armoede
  • Handicap

Slide 22 - Tekstslide

Interne factoren
  • Lage eigenwaarde
  • Verlegenheid, sociaal niet
      vaardig zijn
  • Sociaal niet vaardig 
  • Verslaving
  • Somberheid
  • Wantrouwigheid

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen 
  • Fysieke klachten (lage weerstand, net als stress) 
  • Leegte, ontevredenheid
  • Depressie
  • Minder meedoen samenleving 
  • Hoog risico vroegtijdig overlijden 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video