7.1 De Verlichting

De Verlichting
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verschil tussen empirisme en rationalisme
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie
  • Je kunt belangrijke thema's van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
- Renaissance: er kwam weer interesse naar onderzoek en wetenschap uit de oudheid
- Wetenschappelijke Revolutie: mensen begonnen onderzoek uit te breiden, en deden steeds meer ontdekkingen.

Slide 3 - Tekstslide

Kennis
Wetenschappelijke Revolutie:
  • Empirisme: kennis door waarneming
  • Rationalisme: kennis door het gebruik van de rede (het verstand)

Slide 4 - Tekstslide

Het rationalisme is een denkwijze waarin  de rede (verstand gebruiken) de enige of voornaamste bron van kennis is. 
De Bijbel werd niet meer direct gezien als de waarheid. En zo nam men niet meer 1.2.3. aan wat de kerk zei. 
Mensen gingen zelf nadenken over verschijnselen die ze vervolgens onderzochten. (Maar dat wil niet zeggen dat ze niet meer in God geloofden.)


Slide 5 - Tekstslide

De Verlichting
  • Rationeel denken toegepast op mensen en de maatschappij
  • Kennis en rede superieur aan traditie, m.n. geloof
  • De salons van Parijs vormen het centrum van het verlichte denken
De wetenschappelijke revolutie uit de zeventiende eeuw legt de basis voor De Verlichting

Slide 6 - Tekstslide

Natuurwetten
Universeel en onveranderlijk

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke thema's
  • Vrijheid
  1. Denken
  2. Geloof
  3. Economisch handelen
  • Bestuur
  • Aard van de mens / mens en natuur

Slide 8 - Tekstslide

Immanuel Kant (1724-1804)
Duitse theoloog, filosoof, wis- en natuurkundige
  • pleidooi voor onbegrensde vrijheid van meningsuiting en het gebruik van eigen verstand

Slide 9 - Tekstslide

François-Marie Arouet, aka
Voltaire (1694-1778)
  • Anti-religieus (tegen godsdienstige tolerantie)
  • Anti-democratisch: absolute vorst dient vrijheid van denken te garanderen
  • Deïst: god als horlogemaker

Slide 10 - Tekstslide

Sociale verhoudingen en John Locke:
John Locke (1632-1704) 
- absolutisme is onacceptabel
- Ieder mens bij de geboorte gelijke rechten.
- Koning moet rekening houden met het volk.
- Bevolking moet wetten gehoorzamen. 
- Maakt koning slechte wetten en streeft niet     belangen van volk na? --> Dan mag je in       
   opstand komen.  



Slide 11 - Tekstslide

Politiek: Charles Montesquieu 
Charles Louis de Secondat( 1689-1755), baron de La Brède et de Montesquieu

-  Niet eens met absolutisme van Lodewijk. Dacht na over goede verdeling van de macht

- Scheiding in de Trias Politica:
1. De wetgevende macht (bedenkt de regels en wetten) => in Nederland Tweede Kamer
2. De uitvoerende macht (voert die wetten en regels uit) => in Nederland de regering en ambtenaren
3. De rechtsprekende macht (controleert de wetten en of mensen zich er aan houden) => in Nederland rechters. 


Slide 12 - Tekstslide

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Zwitsers-Franse schrijver, componist en denker
  • Democraat. Voorstander van het idee van volkssoevereiniteit
  • Volksvergadering (parlement) dient in naam van de bevolking haar 'algemene wil' uit te voeren

Slide 13 - Tekstslide

Adam Smith (1723-1790)
Schotse econoom
  • Grondlegger van de 'vrije markt'
  • De mens dient in vrijheid te kunnen streven naar economische verbetering
  • Belangrijk werk: An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verschil tussen empirisme en rationalisme
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie
  • Je kunt belangrijke thema's van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven

Slide 15 - Tekstslide