5.4 voortplanten

5.4 voortplanting
1 / 28
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.4 voortplanting

Slide 1 - Open vraag

leerdoelen paragraaf 5.4

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer raakt een bloem bevrucht dan?
A
als die gaat bloeien
B
als de zon gaat schijnen
C
als het stuifmeel op de stamper komt
D
door de bijen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe verspreidt het zaad van de kersenboom?

Slide 4 - Open vraag

Ontleding-opdracht
- kies een bloem uit
- pluk de volgende onderdelen van jouw bloem:
- kroonblad, kelkblad, bloembodem, stamper, meeldraad
- leg deze op een papier en schrijf de naam erbij

- leerlingen thuis maken een foto en posten die in de foto-vraag

Slide 5 - Tekstslide

post hier de foto van je tekeningen!

Slide 6 - Open vraag

Wat is jouw favoriete fruit?

Slide 7 - Open vraag

Teken-opdracht
- kies een bloem uit
- maak een schematische tekening van jouw bloem
- geef aan waar de volgende onderdelen zitten:

- kroonblad, kelkblad, bloembodem, stamper, meeldraad
- leerlingen thuis maken een foto en posten die in de foto-vraag

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe planten zich voortplanten 
En hoe zaden worden verspreid 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe verspreidt het zaad van de paardebloem?

Slide 10 - Open vraag

Lesprogramma
- uitleg met vragen in lessonup
- teken opdracht: bloemen tekenen
- ontleding opdracht: bloem ontleden

Slide 11 - Tekstslide

5.4 Voortplanten

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer begint een stuk fruit met groeien?
A
als het zomer wordt
B
als het regent
C
als de zon gaat schijnen
D
als de bloem wordt bevrucht...

Slide 13 - Quizvraag


Doelgericht:
Paragraaf 5.4
Maak de opdrachten in je werkboek:
3, 4, 5, 6, 10, 11, 15, 16
Hiervoor heb je 10 minuten de tijd + je werkt fluisterend...
RTTI: R + T1 opdrachten


Klaar? Dan:
14, 17, 20, 21, 22
RTTI: T2 + I opdrachten
De leerlingen thuis maken een foto van hun gemaakte oprachten en posten deze in de teams chat!
Zo niet: Absent!
AAN DE SLAG!

Slide 14 - Tekstslide

Voortplanting
Cellen planten voort door celdeling.

Moedercel -> 2 dochtercellen
Dochtercellen dezelfde genetische info als moeder.

Slide 15 - Tekstslide

geslachtelijk/ongeslachtelijk
Geslachtelijk: voortplanting door eicel en zaadcel, DNA van nakomelingen verschilt van ouders.
Ongeslachtelijk: zonder eicel en zaadcel, DNA blijft hetzelfde.

We zoomen in op ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 16 - Tekstslide

Voordelen ongeslachtelijke voortplanting
Er is maar 1 organisme voor nodig.
Geschikte partner zoeken kost tijd + energie, dit hoeft niet.
Bij geslachtelijke voortplanting kan de helft van de populatie  maar kinderen krijgen. Dus als een vrouw 2 kinderen krijgt dan blijft de populatiegrootte gelijk.
Als een bacterie zich deelt (ongeslachtelijk) dan verdubbelt dit de populatie.

Slide 17 - Tekstslide

Maken:
1-4
+- 10 minuten

Slide 18 - Tekstslide

Kunstmatige wijze
Stekken
Weefselkweek
Nakomelingen uit ongeslachtelijke voortplanting noem je klonen

Slide 19 - Tekstslide

ongeslachtelijk
Op natuurlijke wijze:
Door celdeling. Genetisch identiek aan ouder.

Bacteriën, schimmels, planten en sommige dieren kunnen ongeslachtelijk voortplanten.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat eten planten?

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen TL
1. Je leert hoe planten en dieren aan voedsel komen en hoe je noteert wat organismen eten.
    • Je kunt uitleggen hoe planten aan voedsel komen.
    • Je kunt benoemen welke stoffen een plant maakt uit glucose.
    • Je kunt dieren in drie groepen indelen, lettend op het soort voedsel dat zij eten.
    • Je kunt voedselrelaties noteren in een voedselketen of een voedselweb.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag TL
 1. Je leert hoe planten en dieren aan voedsel komen en hoe je noteert wat
    organismen eten.
    • Je kunt uitleggen hoe planten aan voedsel komen.
    • Je kunt benoemen welke stoffen een plant maakt uit glucose.
    • Je kunt dieren in drie groepen indelen, lettend op het soort voedsel dat zij 
        eten.
    • Je kunt voedselrelaties noteren in een voedselketen of een voedselweb.

Klaar?
--> Maak de TJZ in het werkboek en kijk deze ook na! De fout gemaakte onderdelen oefen je
        verder in de paragraaf.

Slide 24 - Tekstslide

Wat eten planten?
  • Water
  • Mineralen
  • Koolstofdioxide (wat wij uitademen!)

Hiermee maken ze glucose, een voeddingsstof


Filmpje!

Slide 25 - Tekstslide

Hoe maakt een plant glucose?
Planten maken glucose in de bladgroenkorrels
Het maken van glucose heet fotosynthese

Voor fotosynthese is nodig:
  • Water
  • Koolstofdioxide
  • Zonlicht (voor energie)
Daardoor komt er:
  • Glucose
  • Zuurstof (welke wij weer inademen)

Slide 26 - Tekstslide

Hoe maakt een plant glucose?
Planten maken glucose in de bladgroenkorrels
Het maken van glucose heet fotosynthese


Slide 27 - Tekstslide

Welke andere stoffen maakt een plant?
Glucose wordt gebruikt voor energie voor groeien en overleven.

Eiwitten zijn nodig om te groeien. De plant maakt ze uit mineralen.
Zetmeel en vetten zijn reservestoffen.

Als je een plant eet, krijg je de voedingsstoffen van die plant binnen

Slide 28 - Tekstslide