Les 11.1 - leerdoel 2

Les 11.1
§3.3 Energie & warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgave 25, 28, 29 en 31
  3. Herhaling straling en gezondheid deel 1
  4. Begrippenweb / afronden leerdoel 1
    + eindopgaven §5.8 maken
  5. Afsluiting: wensen volgende les

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 11.1
§3.3 Energie & warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgave 25, 28, 29 en 31
  3. Herhaling straling en gezondheid deel 1
  4. Begrippenweb / afronden leerdoel 1
    + eindopgaven §5.8 maken
  5. Afsluiting: wensen volgende les

Slide 1 - Tekstslide

2 lessen
Les 10.1
§3.3 Energie & warmtetransport
Aan het einde van de paragraaf kan je ...
  • het verschil tussen temperatuur en warmte uitleggen;
  • kan je redeneren over de opwarming van een stof m.b.v. de soortelijke warmte;
  • de warmtestroom door een opperlakte berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

2 lessen
2

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:16
Wat denk jij?
Het boek heeft een lagere temperatuur dan de harddrive.
Het boek heeft een even hoge temperatuur als de hardrive.
Het boek heeft een hogere temperatuur dan de hardrive.

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

01:58
Wat verwacht jij?
Als je een ijsblokje gelijktijdig op een aluminiumblokje en een ander ijsblokje op een plastic blokje legt dan ...

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Warmte VS temperatuur
Warmte
Warmte is de hoeveelheid energie die zich verplaats van een voorwerp met een hoge temperatuur naar een voorwerp met een lage temperatuur.
Temperatuur
is een maat voor de bewegingsenergie van de moleculen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Wanneer een fles water afkoelt, worden de watermoleculen daarbinnen trager. Onder 0°C is een ijskristal thermodynamisch gesproken de meest stabiele configuratie van moleculen. Om die toestand te bereiken moeten de moleculen bewegen en zich aan elkaar verbinden in het juiste patroon voor ijs. Dit is echter niet zo gemakkelijk als het klinkt. Als water snel afkoelt, kan het gebeuren dat de moleculen niet de tijd krijgen om met elkaar de ordening te vormen die nodig is voor een ijskristal, voordat ze te traag worden om nog veel te bewegen.

Elk ijskristal (of eigenlijk elk kristal) heeft een startpunt nodig, een nucleatieplek waar de eerste moleculen erin slagen om samen de juiste structuur te vormen, waarna er meer moleculen bij komen in dezelfde ordening en het kristal verder groeit. Hoe en op welk moment die eerste nucleatie precies optreedt en het verhardingsproces in gang zet, is min of meer een raadsel.

‘Als je een klap geeft met de onderkoelde fles, verstoor je het systeem en deze verstoring zorgt dan dat er een nucleatie optreedt,’ zegt theoretisch scheikundige Angelos Michaelides, die zich het grootste deel van zijn carrière heeft beziggehouden met onderzoek naar de manier waarop water bevriest. ‘Maar we weten niet precies wat er dan gebeurt.’

Om een fles water voor deze instant-vriesdemonstratie te prepareren kun je hem het beste in een bad van ijs en zout zetten, waardoor het water in de fles ongeveer -10°C wordt. Vloeibaar water op deze temperatuur bestaat normaal gesproken niet, en aangezien het water niet de verwachte faseovergang naar ijs heeft doorgemaakt, verkeert het, zoals wetenschappers dat noemen, in een ‘metastabiele’ toestand. Dat betekent dat het water in de fles rijp is om een plotselinge faseovergang te ondergaan als het een duwtje in de goede richting krijgt. Misschien verstoort de klap tegen de fles piepkleine onzuiverheden, stofdeeltjes bijvoorbeeld, in de vloeistof en verbinden de afkoelende watermoleculen zich op de juiste manier aan die deeltjes.

De verstoring kan ook de vorm hebben van lucht die normaalgesproken is opgelost in de vloeistof, maar wanneer de fles ergens tegenaan wordt geslagen, uit die oplossing komt in de vorm van kleine luchtbelletjes. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat een ribbeltje aan de binnenkant van de fles een plek wordt waar het water de juiste ordening krijgt om nucleatie te starten.
Faseovergangen
De temperatuur is constant tijdens fase-overgangen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als water snel afkoelt, kan het gebeuren dat de moleculen niet de tijd krijgen om met elkaar de ordening te vormen die nodig is voor een ijskristal, voordat ze te traag worden om nog veel te bewegen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdampen & condenseren
  • Bij verdamping ontsnappen toevallig extra snelle deeltjes aan de aantrekkende krachten van de andere deeltjes.
  • Deeltjes die het vloeistofoppervlak raken worden 'gevangen'.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opwarmen
Verschillende materialen

Temperatuur 1 ºC omhoog:
  • 1 gram ijzer 🡪 0,46 joule
  • 1 gram tin 🡪 0,22 joule

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soortelijke warmte
  • De soortelijke warmte van een stof is de hoeveelheid warmte, die deze stof opneemt per massa-eenheid van de stof en per graad temperatuurstijging (of afstaat bij temperatuurdaling).

  • Temperatuur 1 ºC omhoog:
    - 1 gram ijzer 🡪 0,46 joule soortelijke warmte ijzer: 0,46 J/(g·ºC)
    - 1 gram tin 🡪 0,22 joule soortelijke warmte tin: 0,22 J/(g·ºC) 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 25, 28, 29 en 31
klaar, eindopgaven van §5.8
timer
18:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 
straling & gezondheid
deel 1

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K-40 vervalt onder verval van β⁻ straling. Welke vervalvergelijking is correct?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stof laat 75% van de straling door. De dikte van de stof is ...
A
precies de halveringsdikte
B
kleiner dan de halveringsdikte
C
groter dan de halveringsdikte
D
precies twee halveringsdiktes

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Röntgenstraling met een intensiteit van 10 W/m² valt in op een loodplaat met een dikte van 0,5 mm.
De intensiteit van de doorgelaten straling is 2,5 W/m².
Hoe groot is de halveringsdikte (ongeveer) van lood voor deze straling?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Logaritmes
De halveringsdikte van loodglas voor gammastraling met een bepaalde fotonenergie is 3,0 cm. Hoe dik moet een raam van loodglas zijn om 99% van een bundel van deze γ-straling te absorberen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


d1/2 = 3,0 cm 

99 % tegenhouden 
Io= 100%
I = 1 % 
I=Io(21)d/d1/2
1=100(21)d/3,0

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


d1/2 = 3,0 cm 

99 % tegenhouden 
Io= 100%
I = 1 % 
I=Io(21)d/d1/2
1=100(21)d/3,0
0,01=(21)d/3,0

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels logaritmen 



y=ax
x=alog(y)
alog(u)=blog(a)blog(u)
0,01=0,5d/3,0
y=ax
x=alog(y)
3,0d=0,5log(0,01)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels logaritmen 



y=ax
x=alog(y)
alog(u)=blog(a)blog(u)
3,0d=0,5log(0,01)
0,5log(0,01)=...
----------------------------------

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels logaritmen 



y=ax
x=alog(y)
alog(u)=blog(a)blog(u)
3,0d=0,5log(0,01)
0,5log(0,01)=...
alog(u)=blog(a)blog(u)
log((0,5))log((0,01))=6,644
----------------------------------

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels logaritmen 



y=ax
x=alog(y)
alog(u)=blog(a)blog(u)
3,0d=0,5log(0,01)
3,0d=6,644

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels logaritmen 



y=ax
x=alog(y)
alog(u)=blog(a)blog(u)
3,0d=0,5log(0,01)
3,0d=6,644
d=3,06,644=20cm

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Begrippenweb / afronden leerdoel 1
+
Eindopgaven van §5.8

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wensen
voor de volgende les

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies