loopbaan en burgerschap

Loopbaan en burgerschap
Voorbereiding op de open google toets


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Loopbaan en burgerschap
Voorbereiding op de open google toets


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen
Iedere persoon heeft  tegelijkertijd meerdere rollen.
Een rolpatroon is een manier waarop mensen onderling functioneren
Bv: rol van ouder en kind, leraar en leerling, ouder en leraar, leerling en werknemer
Welke verschillende rollen heb jij?
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rolpatronen

Het gedrag dat bij een bepaalde rol hoort

  • in een relatie heeft ieder een bepaalde rol
  • bij een bepaalde rol verwachten mensen bepaald gedrag: stereotypering

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

traditionele rolverdelingen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatiebeweging
Handelingsonbekwaam: tot 20e eeuw mochten vrouwen alleen een overeenkomst ondertekenen als ze toestemming van hun man hadden.

Dolle mina's 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zoon van de arts

Slide 6 - Tekstslide

Vader en zoon zijn op weg naar oma. Het regent en het wegdek is glad. Vader zit achter het stuur. Een korte flits en een luid gedonder volgen kort op elkaar. De auto verliest zijn grip op de weg, rijd de berm in en komt tot stilstand tegen een boom. De auto is total-los, de bestuurder is ongedeerd, maar zijn zoon is niet meer bij bewustzijn. De ambulance haalt ze op, de arts op de spoedeisende hulp weigert de jongen te helpen: 'Ik niet mijn eigen zoon helpen'. Hoe kan dat?

Antwoord: De arts is zijn moeder.
Vooroordeel: Een arts is mannelijk.

Stereotype
  •  Algemeen versimpeld gedeeld beeld over kenmerken, eigenschappen en gedragingen van een bepaalde groep.​
  • Overdrijving en/of generaliserend over een groep.​
  • Kennis over een groep. Wat men denkt te weten. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
  • Een mening over een individu of over een groep mensen die niet op feiten is gebaseerd.​
  • Emotioneel geladen, meestal negatief, soms positief.​
  • Oordeel over een groep, van te voren al bepaald.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturele diversiteit

Nederland 
  • multiculturele samenleving
  • ruim 1 miljoen inwoners > niet Nederlandse nationaliteit

Slide 9 - Tekstslide

Nederland heeft een multiculturele samenleving. Er is veel culturele diversiteit in Nederland. Er wonen mensen uit verschillende landen samen. Zij studeren of werken hier of zijn gevlucht voor oorlog en misstanden in hun eigen land. Ruim een miljoen inwoners hebben niet de Nederlandse nationaliteit.
Factoren van invloed

- economische factor
- religieuze factor
- sociale factor
- individuele factor

Slide 10 - Tekstslide

Factoren
Volgens Pinto zijn er vier factoren die bepalen of je meer tot een F-cultuur of meer tot een G-cultuur hoort:
economische factor
In een arm land is het groepsgevoel sterker omdat je de groep nodig hebt om te overleven.
religieuze factor
Een religie heeft vaak strakke regels. Ben je religieus dan moet je je ook aan deze regels houden.
sociale factor
De sociale omgeving waar je woont en werkt bepaalt voor een deel de regels waar je je aan moet houden.
individuele factor
Ieder mens is anders: houd je van structuur of meer van chaos en verrassingen?
Culturen hebben allerlei eigenschappen:
Geloof, eten , muziek, gebruiken, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multicultureel
Meerdere

culturen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integratie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Nederland is een land van vele culturen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van waarden, normen en gewoontes
Waarden
Eerlijkheid, sportiviteit, respect (kun je niet letterlijk doen).
Normen 
Rekening houden met anderen (kun je wel letterlijk doen).
Gewoontes 
In de zomervakantie een baantje hebben, eten om zes uur 's avonds.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cultuur is...
Alle normen, waarden en gewoontes van een groep mensen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 cultuur........
Je mentale programmering bepaalt hoe je reageert op alle daagse zaken als groeten, eten, tonen van emoties enzovoort.

Slide 17 - Tekstslide

Mentale programmering bestaat op drie niveaus:
1. menselijke natuur
Deze patronen zijn aangeboren en daarmee universeel, alle mensen hebben dit in zich.
Bijvoorbeeld: Alle mensen kunnen zich wel eens boos, verdrietig of bang voelen.
2. cultuur
Deze patronen zijn aangeleerd en zijn specifiek voor een groep mensen. Het maakt het verschil tussen de ene en de andere groep mensen. Cultuur gaat over van generatie op generatie.
Bijvoorbeeld: In sommige culturen is het niet netjes als een jongere een volwassene recht in de ogen aankijkt tijdens een gesprek. Kinderen leren van hun ouders dat zij dit niet moeten doen en zij leren dat hun kinderen ook weer.
3. persoonlijkheid
Deze patronen zijn zowel aangeboren als aangeleerd en maken een persoon uniek
Cultuur
Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft

Dominante cultuur:
Cultuur die bij een heel land hoort

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden
  • Waarde: iets waar je naar streeft in het leven of belangrijk vindt. 
  • Bijvoorbeeld: vrijheid, aanzien, zelfstandigheid. 
  •  Verantwoordelijkheid, Respect. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen
  • Norm: Regel over hoe jij/de samenleving vindt dat mensen zich moeten gedragen.
  • Normen horen altijd bij een waarde: Waarde  trouw, norm: ik kom mijn afspraken na. Waarde respect, norm: anderen laten uitpraten. Bij de waarde familie hoort bv de norm dat je voor je ouders zorgt als ze dat zelf niet meer kunnen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Religie
Veel culturen hebben een religie of geloofsovertuiging als basis. 
Een religie bevat veel waarden, normen en gewoontes en helpt het ontstaan en het doel van de mensheid te verklaren. 

Cultuur en religie zijn twee verschillende dingen, maar lopen vaak wel door elkaar.

Slide 21 - Tekstslide

 Het katholieke geloof heeft bijvoorbeeld als basis de bijbel. Dit is wereldwijd zo. Maar een katholiek in Mexico viert bijvoorbeeld Dios de los Muertos, een feestdag waarbij de doden worden herdacht en mensen zich verkleden als skelet. Dit wordt op een katholieke feestdag gevierd, maar in de bijbel staat niets over deze feestdag genoemd. Een katholiek in Europa viert deze feestdag niet. Deze feestdag is dan ook onderdeel van de Mexicaanse cultuur en hoort niet bij religie.
hindoeïsme
boeddhisme
islam
jodendom
christendom

Slide 22 - Tekstslide

Informatie slide 5:
Zojuist zijn er verschillende religies genoemd. Het programma focust zich op drie religies: hindoeïsme, boeddhisme en islam.

Extra informatie docent:
In de volgende slides worden de religies genoemd in chronologische volgorde: van meest oude religie (hindoeïsme) naar de nieuwste (islam).

Let op: In het museum wordt aandacht besteed aan drie van de vijf geloven: hindoeïsme, boeddhisme en islam. Van het jodendom en het christendom is namelijk weinig tot geen collectie beschikbaar.

Soorten arbeid
  • Onbetaalde arbeid:
    geen sprake van betaling of loon in natura, huishoudelijk werk, verzorgen familieleden of vrienden. Soms wel onkostenvergoeding.
  • Betaalde arbeid:
    loon (primaire arbeidsvoorwaarde)of vergoeding in natura. (auto van de zaak, kinderopvang wordt betaald, korting op producten = secundair)
  • Formele arbeid:
    werk dat door de overheid wordt geregistreerd.
  • Informele arbeid:
    niet geregistreerd, geen belasting over betaald. (zwartwerk)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CAO
Als je werkt heb je allerlei verplichtingen, maar je hebt ook rechten.

In een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) staan alle afspraken over deze rechten en plichten.

Het is een overeenkomst met afspraken tussen werknemers en werkgever in een bepaalde sector. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, werktijden, proeftijd, opzegtermijn of pensioen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrip
Een arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen werkgever en werknemer waarbij de werkgever zich verplicht loon te betalen en de werknemer zich verplicht werk te verrichten volgens aanwijzingen van de werkgever.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu de open google toets en lever deze vandaag in!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies