In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Doelen van een schrijver
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen welke doelen een schrijver kan hebben.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat weet je al over de doelen van een schrijver?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn doelen van een schrijver?
Schrijvers hebben verschillende doelen wanneer ze schrijven. Ze willen misschien informeren, overtuigen, amuseren of hun mening delen.
Slide 4 - Tekstslide
Beschrijf kort de verschillende doelen van een schrijver.
Informeren
Schrijvers willen soms lezers informeren over een bepaald onderwerp. Ze geven feitelijke informatie en gebruiken heldere taal.
Slide 5 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van teksten die informeren.
Overtuigen
Sommige schrijvers willen lezers overtuigen om een bepaalde mening of standpunt te accepteren. Ze gebruiken argumenten en bewijs om hun punt te ondersteunen.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om situaties te bedenken waarin ze anderen willen overtuigen en hoe ze dat zouden doen.
Amuseren
Schrijvers kunnen ook schrijven om lezers te vermaken. Ze gebruiken vaak verhalen, grappen of interessante feiten om de aandacht van de lezer te trekken.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van teksten die ze leuk vinden om te lezen en waarom.
Mening delen
Sommige schrijvers willen hun eigen mening delen over een bepaald onderwerp. Ze gebruiken vaak persoonlijke ervaringen en emoties om hun standpunt te versterken.
Slide 8 - Tekstslide
Stimuleer de leerlingen om hun eigen mening te delen over een onderwerp dat hen interesseert.
Voorbeelden
Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden van teksten met verschillende doelen van schrijvers.
Slide 9 - Tekstslide
Bereid een aantal voorbeelden voor om met de leerlingen te delen.
Voorbeeld 1: Krantenartikel
Een krantenartikel heeft vaak als doel om lezers te informeren over het laatste nieuws. Het geeft feitelijke informatie en gebruikt objectieve taal.
Slide 10 - Tekstslide
Toon een krantenartikel op het bord en bespreek samen met de leerlingen welk doel de schrijver heeft.
Voorbeeld 2: Advertentie
Een advertentie heeft als doel om lezers te overtuigen om een product te kopen. Het gebruikt vaak aantrekkelijke beelden en overtuigende taal.
Slide 11 - Tekstslide
Toon een advertentie op het bord en vraag de leerlingen wat het doel van de schrijver is.
Voorbeeld 3: Roman
Een roman heeft als doel lezers te vermaken. Het vertelt een verhaal met personages, plot en spanning.
Slide 12 - Tekstslide
Toon een boekomslag van een roman en bespreek wat het doel van de schrijver zou kunnen zijn.
Voorbeeld 4: Opiniestuk
Een opiniestuk heeft als doel de mening van de schrijver te delen en lezers aan het denken te zetten. Het bevat vaak sterke argumenten en emoties.
Slide 13 - Tekstslide
Toon een kort opiniestuk op het bord en vraag de leerlingen wat het doel van de schrijver is.
Oefening
Laten we nu een oefening doen om de doelen van een schrijver te herkennen. Ik zal een tekst voorlezen en jullie moeten raden welk doel de schrijver heeft.
Slide 14 - Tekstslide
Bereid een korte tekst voor om voor te lezen. De leerlingen moeten dan raden welk doel de schrijver heeft.
Samenvatting
Schrijvers hebben verschillende doelen, zoals informeren, overtuigen, amuseren en hun mening delen. Het is belangrijk om deze doelen te herkennen bij het lezen van teksten.
Slide 15 - Tekstslide
Vat de belangrijke punten samen en leg uit waarom het begrijpen van de doelen van een schrijver nuttig is.
Vragen
Hebben jullie nog vragen over de doelen van een schrijver?
Slide 16 - Tekstslide
Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Einde van de les
Goed gedaan! Jullie hebben geleerd over de doelen van een schrijver.
Slide 17 - Tekstslide
Sluit de les af en bedank de leerlingen voor hun inzet.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.