Kapitel 5: Essen les 5 Grammatik Possesivpronomen
1 / 14
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
die Flasche
die Soße
de rekening
die Gabel
die Speisekarte
die Rechnung
de menukaart
de fles
de vork
de saus
Slide 3 - Sleepvraag
das Brot
das Wasser
das Eis
das Salz
das Schnitzel
het ijs
de schnitzel
het brood
het zout
het water
Slide 4 - Sleepvraag
Magst du Fleisch? (das)
Nein, ich mag ...... Fleisch.
kein of keine?
Nein, ich mag ...... Fleisch.
kein of keine?
Slide 5 - Open vraag
Brauchst du eine Gabel? (die)
Nein, ich brauche .... Gabel.
kein of keine?
Nein, ich brauche .... Gabel.
kein of keine?
Slide 6 - Open vraag
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
hij, zijn, hun
B
onze, haar, mijn
C
zij, jullie, jouw
D
mijn, jouw, u
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welke klopt NIET?
A
deine Suppe (die)
B
meine Brot (das)
C
Ihre Tasse (die)
D
unser Salat (der)
Slide 12 - Quizvraag
Ik kan de regels voor het bezittelijk voornaamwoord toepassen.
😒🙁😐🙂😃
