Check 12.1 A 2021 RWB

Opgave 1:
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!
Let op bij het opschrijven van breuken:

Je schrijft een breuk op met een / .
Bijvoorbeeld vijf achtste= 5/8

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Opgave 1:
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!
Let op bij het opschrijven van breuken:

Je schrijft een breuk op met een / .
Bijvoorbeeld vijf achtste= 5/8

Slide 1 - Tekstslide

Zet het percentage om in een breuk.
40%

Slide 2 - Open vraag

Zet het percentage om in een breuk.
37,5%

Slide 3 - Open vraag

Zet het percentage om in een breuk.
16,7%

Slide 4 - Open vraag

Zet het percentage om in een breuk.
24%

Slide 5 - Open vraag

Opgave 2: 

Je schrijft procenten op.  Als de procenten  niet mooi uitkomen, dan rond je af op één decimaal.. Zet het procentteken er direct achter aan. Bijvoorbeeld 1/3= 33,3% en 1/10=10%
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!

Slide 6 - Tekstslide

Zet de breuk om in een percentage.
4/5.

Slide 7 - Open vraag

Zet de breuk om in een percentage.
5/8.

Slide 8 - Open vraag

Zet de breuk om in een percentage.
7/50.

Slide 9 - Open vraag

Zet de breuk om in een percentage. Gebruik je rekenmachine.
26/49.

Slide 10 - Open vraag

Zet de breuk om in een percentage. Gebruik je rekenmachine.
14/33.

Slide 11 - Open vraag

Opgave 3: 

Je schrijf de kommagetallen op.  Schrijf alleen het aantal decimalen op wat nodig is. Schrijf maximaal 3 decimalen op. Bijvoorbeeld 35,7%= 0,357  10%=0,1
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf het kommagetal op.
67%

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het kommagetal op.
34%

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het kommagetal op.
98,7%

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het kommagetal op.
0,8%

Slide 16 - Open vraag

Opgave 4: 

Je schrijft procenten op.  Als de procenten  niet mooi uitkomen, dan rond je af op één decimaal.. Zet het procentteken er direct achter aan. Bijvoorbeeld 1/3= 33,3% en 1/10=10%
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf het percentage op.
0,67

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het percentage op.
0,052

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het percentage op.
2,0

Slide 20 - Open vraag

Opgave 3: 

Je schrijf de kommagetallen op.  Als de getallen niet mooi uitkomen, rond je af op 3 decimalen. breuken niet mooi uitkomen, dan rond je af op één decimaal.. Zet het procentteken er direct achter aan. Bijvoorbeeld 1/3= 0,333  10%=0,1
Je mag alleen een rekenmachine gebruiken als het er staat!

Slide 21 - Tekstslide

2/5
40%

Slide 22 - Sleepvraag