In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij de volgende sommen mag je geen rekenmachine gebruiken. Wel papier.
Slide 2 - Tekstslide
5678 - 1499 =
Slide 3 - Open vraag
763 + 879 =
Slide 4 - Open vraag
27 x 17 =
Slide 5 - Open vraag
162 : 3 =
Slide 6 - Open vraag
2 van de 8 = %
Slide 7 - Open vraag
-5 + 9 =
Slide 8 - Open vraag
Rond 2814 af op een honderdtal
Slide 9 - Open vraag
40% van 3,50 =
Slide 10 - Open vraag
Schrijf 3/4 als decimaal getal.
Slide 11 - Open vraag
50 is ...% van 250
A
10%
B
20%
C
30%
D
50%
Slide 12 - Quizvraag
Shannon wisselt 10 briefjes van 20,- om in munten van 50 eurocent. Hoeveel munten krijgt ze?
A
100
B
200
C
400
D
800
Slide 13 - Quizvraag
4 x 99 =
A
496
B
399
C
499
D
396
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel is 1/8 x 5
A
1/40
B
5/40
C
1/8
D
5/8
Slide 15 - Quizvraag
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Zet de eenheden van lengte van groot (links) naar klein (rechts)
Slide 16 - Sleepvraag
350 meter is...
A
3,5 kilometer
B
0,35 kilometer
C
3,5 hectometer
D
35 hectometer
Slide 17 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 0,75?
Slide 18 - Open vraag
Bij de volgende sommen mag je wel een rekenmachine gebruiken.
Slide 19 - Tekstslide
Op welke metrolijn kun je als eerste overstappen?
op lijn ....
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel euro ontvangt iemand van 17 jaar gemiddeld aan zakgeld en kleedgeld per week? (antw: xx,xx)
Slide 21 - Open vraag
Hoeveel vierkante meter tegels kun je lijmen met 1 zak lijm?
A
0,5 vierkante meter
B
20 vierkante meter
C
10 vierkante meter
D
40 vierkante meter
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de omtrek?
Slide 23 - Open vraag
Oppervlakte Dit weiland heeft een lengte van 200 meter en een breedte van 100 meter. Hoe groot is het stuk grond? Het is de bedoeling dat je de oppervlakte van het weiland berekent
A
De oppervlakte van het weiland is 10 x 20 m2. Dat is 20.00 m2
B
200 + 200 + 100 + 100 = 600 meter
C
De oppervlakte van het weiland is 1000 x 2000 m2. Dat is 200.000 m2
D
De oppervlakte van het weiland is 100 x 200 m2. Dat is 20.000 m2.
Slide 24 - Quizvraag
2,25 uur is...
A
2 uur en 25 minuten
B
2 uur en een kwartier
C
135 minuten
D
145 minuten
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Hoeveel milliliter sinaasappelsap moet je drinken om de dagelijks aanbevolen hoeveelheid vitamine C binnen te krijgen?
A
60
B
172
C
603
D
580
Slide 30 - Quizvraag
Hoeveel bespaar je in een jaar als je met het openbaar vervoer reist i.p.v. met de auto?