5.4 De macht van de vorsten

Paragraaf 5.4




De macht van vorsten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.4




De macht van vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je hoe:
  • Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger werden
  • vorsten samenwerkten met de drie standen
  • Duitse koningen minder machtig bleven

Slide 2 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Tekstslide

Drie vorsten
















  • Ambtenaren hielpen met bestuur 
  • Leger vocht tegen andere landen (100-jarige oorlog)

Gevolg: hoge edelen worden nog machtiger en lage edelen verliezen nog meer hun macht.



Engelse, Franse en Bourgondische vorsten kregen steeds meer geld van burgers (stadsrechten). Daarvan betaalden ze ambtenaren en leger.


Slide 4 - Tekstslide

Honderdjarige oorlog
(1337 - 1453)
Op Frans grondgebied werden meerdere oorlogen uitgevochten tussen Frankrijk en Engeland.
Oorzaak van de oorlog:
Een stuk Frans grondgebied was van de familie Capet. Toen er geen mannelijke troonsopvolger was vonden de Franse familie Valois en de Engelse familie Anjou dat zij de macht over het gebied moesten krijgen. Beide families die verre verwanten van Capet waren, vochten in de 100-jarige oorlog om het gebied. 
Er werd in totaal 83 jaar echt gevochten.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Staatsvorming en centralisatie
Na de honderdjarige oorlog gingen de Engelse en Franse vorsten  hun land steeds meer besturen  als één staat, een geheel. Dat noemen we staatsvorming.
  • meer een eenheid
  • zelfde regels en wetten
  • zelfde vorst (geen leenmannen meer)

De koning bleef ook steeds meer op één plek wonen en van daaruit zijn land/ rijk besturen.
Dat noemen we centralisatie.


Slide 7 - Tekstslide

Centralisatie
De plaats waar vandaan de  koning zjin land bestuurde, werd de hoofdstad.  In die hoofdstad had de koning een paleis met een grote hofhouding: huishouding en bedienden van de vorst.
Het begin van staatsvorming en centralisatie is een Kenmerkend Aspect van dit tijdvak.

Slide 8 - Tekstslide

De drie standen
De burgers moesten veel betalen voor stadsrechten en de koning had, met zijn dure hofhouding en de vele oorlogen die gevoerd werden, altijd meer geld nodig. De burgerij eiste daarom inspraak.

De koning ging de burgers behandelen als een derde stand, naast de geestelijken en de adel.

Slide 9 - Tekstslide

De drie standen
Als de koning advies of meer geld nodig had, riep hij vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.

Zo'n vergadering van de drie standen heette in Engeland parlement en in Frankrijk en Nederland Staten-Generaal.

Slide 10 - Tekstslide

Het Duitse rijk

  • De Duitse koning was vorst van een groot rijk, het Heilige Roomse Rijk.
  • Deze vorst had niet veel macht, zijn koningschap was niet erfelijk. 
  • Ging de koning dood dan werd er een nieuwe gekozen door vier edelen en drie bisschoppen, de keurvorsten.

Slide 11 - Tekstslide

Kerk < - > Staat
  • De Duitse koningen probeerden meer macht te krijgen door zelf bisschoppen te benoemen, die daarna gebied in leen kregen.
  • Toen de paus dat verbood werden ze nog minder machtig.
De strijd tussen kerk en staat is ook een kenmerkend aspect van de tijd van steden en staten.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je hoe:
  • Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger werden
  • vorsten samenwerkten met de drie standen
  • Duitse koningen minder machtig bleven

Slide 13 - Tekstslide