VMBO 3 par 4.4 een zorg minder

Paragraaf 4.4
Een zorg minder
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.4
Een zorg minder

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les weet je
- wat een zorgverzekering is en welke kosten worden er gedekt
- wat solidariteit is en wat zorgtoeslag is

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 
  • wat is een zorgverzekering en welke kosten worden gedekt

Slide 3 - Tekstslide

Zorgverzekering






Tot achttien jaar ben je gratis meeverzekerd bij je ouders.

Basisverzekering
-is wettelijk verplicht voor iedereen 
Aanvullende verzekering 
voor kosten die niet door de basisverzekering worden gedekt (niet verplicht)

Slide 4 - Tekstslide

Zorgverzekering
De zorgverzekering vergoedt de kosten van gezondheidszorg, zoals huisarts, ziekenhuis en medicijnen.

De verzekering bestaat uit:
  • een basisverzekering en een aanvullende verzekering
  • klanten mogen zelf de maatschappij kiezen
  • premie is in Nederland +/- € 125,- per maand

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel 
  • wat is  zorgtoeslag en wat is solidariteit

Slide 6 - Tekstslide


  • We zorgen voor elkaar
  • Iedereen betaalt dezelfde premie voor een basisverzekering of je veel of weinig zorg nodig hebt maakt niet uit.
  • Zorgverzekeraars zijn verplicht om iedereen te accepteren voor de basisverzekering
Solidariteit zorgverzekering:

Slide 7 - Tekstslide

Zorgtoeslag

  • Dit is een bijdrage van de overheid voor tegemoet-   koming in de kosten van een zorgverzekering.
  • Als je een laag inkomen hebt, kun je zorgtoeslag   aanvragen bij de Belastingdienst.

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
- wat een zorgverzekering is en welke kosten worden er gedekt
- wat solidariteit is en wat zorgtoeslag is

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  • lees goed de theorie door, achter de rode stippels in je boek!
  • maak uit je boek vraag 35, 37, 39 en 40 t/m 43 op blz 114 en verder
  • maak de lesson up vragen uit deze les
  • maak de woordenlijst van paragraaf 4.4

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet af zijn?
  • paragraaf 4.1  vraag 1 t/m 13
  • paragraaf 4.2 vraag 15 t/m 24
  • paragraaf 4.3 vraag 27 t/m 33
  • paragraaf 4.4 vraag 35, 37, 39 en 40 t/m 43 

  • maak de lesson up vragen van hoofdstuk 4 maak de woordenlijst van hoofdstuk 4 en bewaar het goed!

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Pak je boek erbij en check de theorie uit de paragraaf 4.4 als je een vraag niet weet.
Succes!
Aan het eind heb je nog een aantal filmpjes die je kan checken.

Slide 12 - Tekstslide

Welk van deze zorgverzekeringen is verplicht.
A
basisverzekering
B
aanvullende verzekering
C
zowel de basis als de aanvullende verzekering
D
geen enkele zorgverzekering is verplicht.

Slide 13 - Quizvraag


Een zorgverzekering ga je pas betalen vanaf 18 jaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent solidariteit als het gaat over zorgverzekeringen?
A
Een aanvullende zorgverzekering is een verplichte verzekering
B
Gezonde mensen betalen mee aan de zorgkosten voor zieke mensen.
C
Je kunt alleen een andere zorgverzekeraar nemen als je goed gezond bent
D
De verzekeraars mogen zelf weten wie ze als klant accepteren.

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met solidariteit bij een zorgverzekering?
A
Iedereen betaalt dezelfde premie
B
Gezonde mensen krijgen korting op de premie
C
Tussen zorgverzekeraars is geen verschil in premie

Slide 16 - Quizvraag

Is een zorgverzekering verplicht
A
JA
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Is een zorgverzekering verplicht?
A
Ja, de zorgverzekering is verplicht.
B
Nee, de zorgverzekering is niet verplicht
C
Alleen als je vaak ziek bent is een zorgverzekering verplicht.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is onjuist over de eigen risico van een zorgverzekering
A
Die is verplicht bij een basis zorgverzekering.
B
Die bestaat zodat de vraag naar zorg daalt.
C
Door het eigen risico betaal je minder premie.
D
Het eigen risico is altijd 385 euro per jaar.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verplichte onderdeel van de zorgverzekering?
A
De basisverzekering en het verplichte eigen risico
B
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico
C
De basisverzekering en het vrijwillige eigen risico
D
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico

Slide 20 - Quizvraag

Als je onhandig bent neem je een zorgverzekering met een ...
A
Hoog eigen risico
B
Laag eigen risico

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met solidariteit bij een zorgverzekering?
A
Iedereen betaalt dezelfde premie
B
Gezonde mensen krijgen korting op de premie
C
Tussen zorgverzekeraars is geen verschil in premie

Slide 22 - Quizvraag

Verplichte-solidariteit wordt bepaald door:
A
de verzekeringsnemer
B
de verzekeringsmaatschappij
C
de overheid
D
de banken

Slide 23 - Quizvraag

Wat is solidariteit?
A
Voetbalhooligans helpen met het afbreken van het stadion
B
Het verstevigen van bruggen en viaducten
C
Wanneer de verzekeraar ook de schade van onverzekerden vergoedt
D
goede risico's betalen te veel en slecht risico's te weinig

Slide 24 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met "solidariteit" bij een verzekering?
A
Iedereen moet premie betalen
B
Iedereen krijgt een schadevergoeding
C
Met premies van verzekerden worden uitkeringen betaald

Slide 25 - Quizvraag

Solidariteit bij verzekeren houdt in dat
Leerdoel 28
A
mensen met een hoog inkomen meer premie betalen
B
mensen met een hoog inkomen meer assurantiebelasting betalen
C
de premie laag kan blijven als iedereen verzekerd is
D
iedereen hetzelfde aan premie moet betalen

Slide 26 - Quizvraag

Zorgtoeslag moet je altijd terugbetalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de zorgtoeslag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Waar kan je zorgtoeslag aanvragen?
A
CBS
B
CPB
C
Belastingdienst
D
Gemeente

Slide 29 - Quizvraag

juist of onjuist? kies het juist antwoord
1.zorgtoeslag is bedoeld voor mensen met een hoog inkomen
2.de belastingdienst bepaalt hoeveel zorgtoeslag je krijgt
3. boven een bepaald inkomen heb je geen recht meer op zorgtoeslag
A
1. juist 2. juist 3.juist
B
1.juist 2.onjuist 3.onjuist
C
1.onjuist 2.onjuist 3.onjuist
D
1.onjuist 2. juist 3. juist

Slide 30 - Quizvraag

Een zorgtoeslag krijg je
A
Bij een laag inkomen
B
Bij een laag vermogen
C
Iedere Nederlander die 18 jaar of ouder is
D
Bij een laag vermogen en een laag inkomen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is zorgtoeslag?
A
een bedrag dat verzekeraars betalen
B
een bedrag dat de verzekernemer betaalt
C
een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
een bedrag dat de belastingdienst betaalt

Slide 32 - Quizvraag

Zorgtoeslag krijg je....
A
Altijd
B
Als je teveel verdient
C
Als je te weinig verdient
D
Getrouwd bent

Slide 33 - Quizvraag

Vanaf wanneer heb je recht op zorgtoeslag?
A
16 jaar
B
17 jaar
C
18 jaar
D
19 jaar

Slide 34 - Quizvraag