Nacionalidades

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

welke landen kun je in het Spaans noemen?

Holanda

España

Inglaterra

Italia

Alemania

Lucia es........

1. España
2. español
3. española
4. españolas

somos.................

1. holandesos
2. holandeses
3. Holanda
4. holandesas

Hans es......

1. alemán
2. Alemania
3. alemano
4. alemana

Pierre es de...............................

1. francés
2. franso
3. Francia
4. francesa

Grace es de............................

1. Inglesa
2. Inglaterra
3. inglés
4. Englaterra

Laura es de.........................

1. italiano
2. italianos
3. italiana
4. Italia

En Argentina hablan....

1. italiano
2. argentino
3. español
4. portugués

En Bélgica hablan

1. francés
2. alemán
3. belga
4. holandés

¿De dónde es?

¿De dónde es?

¿Cuál es su nacionalidad?
Juan y Pedro son de Madrid

¿Cuál es su nacionalidad?
Marja es de Amsterdam

¿Cuál es su nacionalidad?
Pierre es de Paris

¿ Cuál es su nacionalidad?
Helga es de Berlín

¿Cuál es su nacionalidad?
Grace y Jane son de Londres

Maak het werkblad

3. llevar y traer

1. complimenten

2. tengo un problema

3. llevar en traer

4. EXIT TICKET: ¿qué lleva tu plato favorito?, wat kan je erover zeggen?

Llevar [jebar]

 llevar wordt vooraal  in restaurants met de vraag je ¿qué lleva (iets)? gebruikt

Wat zit er in de taart? er zit(ten)...

> ¿qué lleva el pastel?

el pastel lleva nata, azúcar, chocolate y 

fruta roja.

Cultural awareness fact #3: 

in Spanje kan je voor ca. 10€ uit een dagelijkse menu eten.

Hij ontvat 2 gerechten (voor en hoofd), een drankje een toetje, brood en kofie/thee

¿qué lleva la ensalada marroquí?

El pollo no está cocinado, wat is een ander woord daarvoor?

1. limpio
2. fuerte
3. crudo
4. duro

hoe drinkt ze haar coffee graag?

1. con leche
2. con caldo
3. fuerte
4. flojo

voorbeelden

In de volgende dia's zie je enkele voorbeelden van complimenten:

Primer video: het werkwoord "estar" wordt in het verleden vorm gebruikt: 

wat is haar probleem, je hoort "no puedo beber..." wat bedoelt ze?

1. zij houdt niet van warm bier
2. zij kan geen warm bier drinken
3. zij wil geen warm bier drinken
4. koud bier is niet gezond

Wat complimenten je over het eten zeggen? 

Regel nr 1:  wij gebruiken idr het werkwoord "estar"

                  Cumplidos                       Complimenten

ascendientes                                 oplopend

la comida está (muy) buena	het eten is (heel) goed
la comida está (muy) rica	het eten smaakt (erg) lekker
la comida está excelente	het eten is uitstekkend
la comida está deliciosa	het eten is heerlijk!

llevar [jebar]

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

llevo

llevas

lleva

llevamos

lleváis

llevan

klik hier voor de vervoeging

2. tengo un problema

1. complimenten

2. tengo un problema

3. llevar en traer

4. EXIT TICKET: ¿qué lleva tu plato favorito?, wat kan je erover zeggen?

Wij hebben traer en traigo= ik breng tijdens onze gemeenschappelijke desayuno geoefend. In een restaurant vraag je soms:

• me traes? - informeel: breng je me?  formeel (u): me trae?
• me pones? - formeel: geef je me?     formeel (u): me pone?

In dit segment gaan wij het over "llevar" hebben. 

"llevar" betekent "dragen", maar wordt ook gebruikt om de ingrediënten van een gerecht te opsommen.

zeker was de ober geen Italiaan. Hoe was de pasta?

1. dura
2. blanda
3. seca
4. floja

upload een foto van een gerecht volgends deze beschrijving: lleva chile, lleva carne y lleva judías (frijoles)

welke oplossing biedt de ober?

1. hij geeft het geld terug
2. hij brengt een nieuwe bier
3. hij biedt excuses
4. hij zegt dat hij nieuw is

PROBLEMAS:
wat kan met je eten gebeuren?
(mag in het Nederlands)

exit ticket

¿qué lleva tu plato favorito?

¿qué lleva tu plato preferido?

klein oefening met traer en llevar

1. Camarero, ¿Me  trae/lleva  el menú, por favor? 
2. Marcos come falafel porque no trae/lleva carne
3. Marta trae/lleva  el pan para la cena de esta noche.
4. Camarero, qué trae/lleva la sopa del día?

oplossingen

1. trae

2. lleva

3. trae

4. lleva

verleden vorm van "estar":

1. era
2. está
3. estaba
4. estará

Als er iets fout gaat...

Regel nr 1:  wij gebruiken idr het werkwoord "estar"

                  Problemas                       Problemen

                                 veel voorkomend                                

la comida está fría	het eten is (heel) koud
la comida no está cocinada	het eten is niet gaar
la comida está (demasiado) sosa	het eten is (te) flauw
la comida está mala/malísima	het eten is (heel) slecht

upload een foto van een gerecht volgends deze beschrijving: lleva arroz, lleva pescado y lleva pollo

4. Exit ticket

1. complimenten

2. tengo un problema

3. llevar en traer

4. EXIT TICKET: ¿qué lleva tu plato favorito?, wat kan je erover zeggen?