A2 17 maart 2021

Lesdoelen
  • Ik weet wat de lesstof is voor de toets in de toetsweek
  • Ik weet welke tijd de "imparfait" is en hoe ik hem vorm
  • Ik begrijp bron E
  • Ik weet hoe ik een lijdend voorwerp in de zin kan vervangen door een persoonlijkvoornaamwoord 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Ik weet wat de lesstof is voor de toets in de toetsweek
  • Ik weet welke tijd de "imparfait" is en hoe ik hem vorm
  • Ik begrijp bron E
  • Ik weet hoe ik een lijdend voorwerp in de zin kan vervangen door een persoonlijkvoornaamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Toetsweek
  • Voca A, B et E (WB 129 et 30: mots et phrases!)
  • Grammaire C (l'imparfait)
  • Grammaire G (choisir: présent + passé composé)
  •  Grammaire I (pers.vnw. als LV)

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over E?

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige ww op -ir
Présent (hele ww -ir = stam)
je choisis
tu choisis
il/elle/on choisit
nous choisissons
vous choisissez
ils/elles choisissent

Slide 4 - Tekstslide

Finir

Slide 5 - Open vraag

Regelmatige ww op -ir
Passé composé (volt. dlw. = stam+i)
J'ai choisi
Tu as choisi
Il/elle/on a choisi
Nous avons choisi
Vous avez choisi
Ils/elles ont choisi


Slide 6 - Tekstslide

Ik heb afgemaakt/beëindigd

Slide 7 - Open vraag

Werkwoorden zoals choisir
  • finir
  • grandir
  • rougir
  • réfléchir
  • réussir
  • remplir 

Slide 8 - Tekstslide

Het pers.vnw. als LV
Ik zie de jongen - Ik zie hem
Ik ken het meisje - Ik ken haar
Ik koop de tijdschriften - Ik koop ze

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt het LV vervangen door:
  • le (mannelijk enkelvoud) Je vois Paul - Je le vois.
Je mange le croissant - Je le mange.
  • la (vrouwelijk enkelvoud) Je vois Emma - Je la vois.
Je mange la pomme - Je la mange.
  • l' (voor klinker/stomme h) J'aime mon papa - Je l'aime.
J'aime la pizza - Je l'aime.
  • les (meervoud) Je vois mes parents - Je les vois 

Slide 10 - Tekstslide

Plaats
  • Vóor de persoonsvorm
  • Tenzij er een heel werkwoord in de zin staat: voor het hele werkwoord 

Je visite ma grand-mère - Je la visite (Je ne la visite pas.)
J'ai visité ma grand-mère - Je l'ai visité
Je veux visiter ma grand-mère - Je veux la visiter

Slide 11 - Tekstslide

Je mange la pomme.
A
je la mange
B
je le mange
C
je mange la
D
je mange le

Slide 12 - Quizvraag

Je fais mes devoirs.
A
Je fais le.
B
Je fais les.
C
Je le fais.
D
Je les fais.

Slide 13 - Quizvraag

J'ai oublié la question.
A
J'ai la oublié.
B
J'ai oublié la.
C
Je l'ai oublié.
D
Je la ai oublié.

Slide 14 - Quizvraag

Il veut chanter tous les chansons de Michael Jackson.
A
Il les veut chanter.
B
Il veut les chanter.
C
Il veut chanter les.
D
Il veut les chanter de Michael Jackson.

Slide 15 - Quizvraag

Je regarde le film de James Bond.

Slide 16 - Open vraag

Tu as vu l'émission (v) de StarAc?
Tu ..........................................

Slide 17 - Open vraag

Devoirs
Lis G et I (TB page 45 et 48)
Apprends les mots de voca E
Fais exercice 5 de F/G 
Fais exercices 2 en 3 de I

Slide 18 - Tekstslide