Grammatica zinsdelen: samengestelde zinnen

Hoe weet je of een deel van een samengestelde zin een hoofdzin of een bijzin is?
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe weet je of een deel van een samengestelde zin een hoofdzin of een bijzin is?

Slide 1 - Open vraag

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
leerdoelen:

- Ik kan hoofdzinnen en bijzinnen onderscheiden en noteren.

- Ik kan samengestelde zinnen ontleden.

Slide 2 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar. Er past (bijna nooit) een woord tussen.

De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.

Slide 3 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een bijzin kan of staat er een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Er past dus een woord tussen.

Een bijzin kun je (meestal) vervangen door één woord of woordgroep.

De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 5 - Quizvraag

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 6 - Quizvraag

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
nevenschikking en onderschikking

Als twee zinnen van hetzelfde niveau naast elkaar staan, dan noemen we dit nevenschikkig.

Als twee zinnen van een ander niveau naast elkaar staan, dan noemen we dit onderschikking.

Slide 7 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Een bijzin is altijd een zinsdeel van de hoofdzin. En omdat dit een zin is, noemen we dit een zinsdeelzin.

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.deel-zin, mv-zin, vv-zin en bwb-zin.

Slide 8 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 9 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.

Daarom blijf ik vandaag binnen.

bwb-zin = omdat het zo hard regent





Slide 10 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!

Zij mag als volgende trouwen!

ow-zin = Wie het boeket vangt





Slide 11 - Tekstslide

Selma hoorde gisteren dat haar oma in het ziekenhuis ligt.
...dat haar.... ziekenhuis ligt.
A
ondzin
B
lvzin
C
mvzin
D
bwbzin

Slide 12 - Quizvraag

De voetballer kreeg een boete, omdat hij te laat was op de training.
A
bijzin: De voetballer kreeg een boete
B
bijzin: omdat hij te laat was op de training

Slide 13 - Quizvraag

omdat hij te laat was op de training.
A
ondzin
B
lvzin
C
mvzin
D
bwbzin

Slide 14 - Quizvraag

Mij is gevraagd of ik wil helpen op de open dag.
A
bijzin: mij is gevraagd
B
bijzin: of ik wil helpen op de open dag.

Slide 15 - Quizvraag

of ik wil helpen op de open dag.
A
ondzin
B
lvzin
C
mvzin
D
bwbzin

Slide 16 - Quizvraag

Aan wie een tien haalt voor de toets, geeft de docent iets lekkers.
A
bijzin:aan wie een tien haalt voor de toets
B
bijzin: geeft de docent iets lekkers.

Slide 17 - Quizvraag

Aan wie een tien haalt voor de toets,
A
ondzin
B
lvzin
C
mvzin
D
bwbzin

Slide 18 - Quizvraag