Mw. de Vries
1 / 28
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de werking van ascal 100 mg?
A
Antagoneert vitamine K.
B
Remt de plaatjesaggregatie.
C
Analgetisch.
D
Verwijdt bloedvaten.
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is ook alweer het verschil tussen onstabiele AP en MI?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bij deze mw. wordt het RAAS gestimuleerd. Waarom is dat vervelend voor haar?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Een toenemende pulmonale perfusiedruk leidt uiteindelijk tot ...
A
een pneumonie.
B
roze, schuimend sputum opgeven.
C
perifere cyanose.
D
bradypnoe.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke bepaling 'zegt iets' over de nierfunctie?
A
ALAT.
B
GammaGT.
C
Urinezuur.
D
eGFR.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Als mw. betreffende de ademhaling decompenseert, ontstaat een ...
A
respiratoire acidose.
B
respiratoire alkalose.
C
metabole acidose.
D
metabole alkalose.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de actie van NTG bij acuut hartfalen?
A
NTG vermindert de preload.
B
NTG vermindert de afterload.
C
A en B.
D
Geen van tweeën.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Heb je over deze ingewikkelde casus nog vragen?
