CONJUNCTUUR
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waarom is de uitkering van een werkloze geen primair inkomen?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke begrippen hebben direct te maken met:
A
Consumptie
B
Productiefactoren
C
Toegevoegde waarde
D
Inflatie
Slide 7 - Quizvraag
Gisteren stond in de krant dat ons BBP met ruim 6% gaat krimpen. Noem een gevolg hiervan voor de NL burger
Slide 8 - Open vraag
Wat is inflatie?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
In welke fase van de economie zitten we nu?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat is juist over hoogconjunctuur:
A
Veel vacatures op de arbeidsmarkt
B
Lage inflatie
C
Iedereen gaat meer verdienen
D
Weinig uitkeringen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is onjuist over hoogconjunctuur:
A
De aandelenkoersen zijn relatief hoog
B
Bedrijven zijn non-stop aan het werk
C
Er is meer behoefte aan migratie-werkers
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is juist over laagconjunctuur:
A
De overheid maakt meer schulden
B
Consumenten merken er vaak weinig van..
C
Iedereen gaat minder verdienen
D
Bedrijven merken er vaak weinig van..
Slide 18 - Quizvraag
Hoe zou het kunnen komen dat hoogconjunctuur kan omslaan naar laagconjunctuur?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Ik ga de toets keihard nailen
A
Onjuist
B
Een beetje onjuist
C
Juist
D
Juist!!!!!!!!!!!!
