M3 paragraaf 3.3 stellingen theorie

M3 paragraaf 3.3
In deze paragraaf leer je: 
Een betoog lezen; 
Vaststellen of informatie subjectief is; 
De functies van de inleiding van een tekst benoemen; 
De functies van het slot van een tekst benoemen; 
Vaststellen of informatie bruikbaar is. 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

M3 paragraaf 3.3
In deze paragraaf leer je: 
Een betoog lezen; 
Vaststellen of informatie subjectief is; 
De functies van de inleiding van een tekst benoemen; 
De functies van het slot van een tekst benoemen; 
Vaststellen of informatie bruikbaar is. 

Slide 1 - Tekstslide

In een betoog geeft de schrijven zijn mening en licht hij die toe met argumenten.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Hij wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Voorbeelden van betogen zijn:
Ingezonden brief;
Boekbespreking;
Filmrecensie;
Nieuwsbericht.

A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Veel betogen hebben een tweedeling.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Functie van de inleiding van een betoog:
de schrijver formuleert zijn mening
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Subjectieve informatie is het tegengestelde van objectieve informatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In een betoog zit bijna altijd subjectieve informatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

De mening die de schrijver verdedigt, is altijd subjectief.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De argumenten kunnen zowel subjectief als objectief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een inleiding is soms bedoeld om aandacht te trekken, zodat de lezer ook de rest van de tekst gaat lezen.

A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Andere functies die de inleiding kan hebben:
Het onderwerp noemen;
De aanleiding noemen, aangeven waarom de tekst is geschreven;
Een vraag stellen, die later in de tekst wordt beantwoord;
De mening geven, die later in de tekst wordt beargumenteerd;
Een samenvatting van de inhoud geven.

A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een slot kan verschillende functies hebben:
Een conclusie geven;
Een samenvatting van de inhoud geven;
Een advies geven;
Een antwoord geven.

A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

functie inleiding Interviewverslag
vraag stellen

A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Functie inleiding: Uiteenzetting
aanleiding noemen

A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Functie inleiding: Nieuwsbericht
Aanleiding noemen/onderwerp noemen

A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Functie inleiding: Ingezonden brief
Aanleiding noemen/onderwerp noemen

A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

In langere teksten worden vaak tussenkopjes gebruikt om de leesbaarheid van de tekst te verhogen.

A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een tussenkopje kan het deelonderwerp noemen van een of meer alinea’s.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een tussenkopje kan ook belangrijke informatie noemen over een onderwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Als je online informatie zoekt, begin je met een vraag waar je antwoord op wilt weten. Voor het antwoord heb je meestal maar een deel van een website of webpagina nodig.

A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Beoordeel internetteksten altijd kritisch op bruikbaarheid: geeft de tekst antwoord op je vraag, past het bij je doel en is de tekst begrijpelijk.

A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag