Schrijven 5.6 - 1 kgt

Schrijven 5.6 - 1 kgt
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schrijven 5.6 - 1 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Uitleg + oefeningen theorie 5.6

Lesdoel
- Je weet wat een zakelijke e-mail is en uit welke onderdelen die bestaat. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie al over
een zakelijke e-mail?

Slide 3 - Woordweb

Tekstdoel
Wanneer schrijf je de zakelijke 
e-mail?  Dus met welk doel!

Voorbeelden:
  • Je hebt een vraag aan je docent.
  • Je wilt een afspraak verzetten bij de tandarts.
  • Je hebt een klacht over een telefoon die je net gekocht hebt.

Slide 4 - Tekstslide

Ik schrijf een zakelijke e-mail naar een winkel als ik een klacht heb over een broek die ik heb gekocht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Ik schrijf een zakelijke e-mail als ik een heel leuk weekend heb gehad en ik mijn oma daarover wil vertellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Formeel taalgebruik
Een zakelijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je niet persoonlijk kent. Die persoon spreek je daarom ook op een zakelijke manier aan. 

- Schrijf u en uw. (Dus geen 'je' en 'jij'!)
- Spreek de ander beleefd aan.
- Schrijf 'Geachte' in de aanhef.
- Schrijf 'Met vriendelijke groet' in de afsluiting.


Dit noem je formeel taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Welke van de onderstaande zinnen hoort NIET in een zakelijke e-mail?

A
Ik ben blij dat je wat vrolijker bent nu.
B
Graag wil ik informeren of ik me nog kan inschrijven.
C
Ik hoop gauw te vernemen over de datum.

Slide 8 - Quizvraag

In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Regels voor een zakelijke e-mail:
- Vul het onderwerp in.
- Begin met een aanhef (groet) en eindig die met een komma.
- Vermeld in de inleiding waarom je de e-mail schrijft.
- Leg in de kern uit wat je precies wilt weten of geef de informatie die is gevraagd.
- In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht.
- In de afsluiting groet je de lezer en schrijf je je voor- en achternaam.
- Plaats een witregel na elk onderdeel.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bij 'Onderwerp' moet je je naam opschrijven.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Bij een zakelijke e-mail is een aanhef eigenlijk niet nodig, want je hebt het e-mailadres van de ontvanger al ingevuld.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Met welk(e) woord(en) begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Hoi
B
Beste van Kallen,
C
Geachte meneer, mevrouw,
D
Groeten,

Slide 15 - Quizvraag

Wat zet je in de inleiding van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de e-mail

Slide 16 - Quizvraag

Wat zet je in de kern van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de e-mail

Slide 17 - Quizvraag

De kern van een zakelijke e-mail heeft altijd maar één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat zet je in het slot van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de e-mail

Slide 19 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail sluit je af met...
A
Een beleefde groet en je naam.
B
Wat je van de lezer wil.
C
Wat je van de lezer wil en je naam.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de inhoud van een zakelijke e-mail?

1. Wat je van de ander verwacht.
2. Je noemt en begroet de persoon naar wie je mailt.
3. Duidelijke vraag stellen.
4. Waarom je de e-mail schrijft.

A
2,4,3,1
B
1,2,3,4
C
4,1,2,3
D
3,4,2,1

Slide 21 - Quizvraag

Zet de opbouw van een zakelijke e-mail in de goeie volgorde:
A
kern - aanhef - inleiding - slot -afsluiting
B
inleiding - aanhef - kern - afsluiting - slot
C
aanhef - inleiding - kern - slot - afsluiting
D
aanhef - inleiding -kern - afsluiting - slot

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk voor donderdag:
- Leer van 5.6 de theorie over de zakelijke e-mail op blz. 201.


Lesdoel:
- Je weet wat een zakelijke e-mail is en uit welke onderdelen die bestaat. 

Slide 23 - Tekstslide