Cursus 7 §9 Herhaling leerjaar 1 HV (digitaal lesboek)

Cursus 7 §9 Herhaling leerjaar 1 HV (digitaal lesboek)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 7 §9 Herhaling leerjaar 1 HV (digitaal lesboek)

Slide 1 - Tekstslide

Cursus 7 §9 Herhaling leerjaar 1 HV (digitaal lesboek)
Even samen herhalen:
- PV-tt
- PV-vt (zwakke en sterke werkwoorden)
- VD
- OD
- INF

Slide 2 - Tekstslide

Spiekblad
Om het weer allemaal goed te kunnen herhalen krijg je een spiekblad, zodat je goed kunt leren voor de toets.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

werkwoordspelling - inf
inf = infinitief 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is inf?
  • Inf. is de afkorting voor infinitief.
  • Infinitief is het hele werkwoord.

Slide 6 - Tekstslide

2. infinitief       inf

Het werkwoord in de "wij-vorm", het hele werkwoord.


Het verkeer moest (pv) wachten.     inf.


Het gevechtsvliegtuig kon (pv) direct landen.    inf.

Slide 7 - Tekstslide

werkwoordspelling - pv tt
persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 8 - Tekstslide

Spelling: pv-tt-ev en pv-tt-mv

Slide 9 - Tekstslide

pv tt - enkelvoud en meervoud

Slide 10 - Tekstslide

PV TT

Slide 11 - Tekstslide

PV TT

Slide 12 - Tekstslide

Schrijven van de pv tt

Slide 13 - Tekstslide

werkwoordspelling - pv vt
persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 14 - Tekstslide

Herhalen: spelling pv vt

Slide 15 - Tekstslide

Schrijfwijze pv vt

Slide 16 - Tekstslide

Schema pv vt 
Zwak werkwoord? 
enkelvoud: ik-vorm tt + de of te
meervoud: ik-vorm tt + den of ten 

Twijfel? 
Gebruik 't sexy fokschaap. Kijk naar de laatste letter voor de -en van het infinitief. Zit die letter erin? 
Dan ik-vorm tt + te. Anders ik-vorm + de
Sterk werkwoord? 
Klankverandering
zo kort en simpel mogelijk

Slide 17 - Tekstslide

PV VT

Slide 18 - Tekstslide

pv-vt -zwakke ww

Slide 19 - Tekstslide

PV-vt (zwakke werkwoorden)
wachtte

verbaasde

vermeldde

mopperden
antwoordde

Slide 20 - Tekstslide

PV-VT

Slide 21 - Tekstslide

werkwoordspelling - vd
Voltooid deelwoord
(het vd is nooit een pv)

Slide 22 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het geeft aan dat iets is afgelopen  (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver-, her-, er- en ont-.
- Het voltooid deelwoord eindigt vaak met -t, -d of -en.

Slide 23 - Tekstslide

3. Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder al is gebeurd.
(voorbeelden met zwakke werkwoorden)
rennen (inf) - gerend (vd)
luisteren (inf) - geluisterd (vd)
reizen (inf) - gereisd (vd)
fietsen (inf) - gefietst (vd)


Slide 24 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder al is gebeurd.
(voorbeelden met sterke werkwoorden)

- De leerling werd naar school gebracht.
- Zij heeft dat opgeschreven. 

Slide 25 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (2)

Slide 26 - Tekstslide

werkwoordspelling - od
onvoltooid deelwoord
(het od is nooit een pv)

Slide 27 - Tekstslide

Onvoltooide tijd
1. is nog niet gebeurd
2. Je gebruikt de woorden zal/zou of zullen/zouden

Braden --> hij zou de kip in de oven braden
Bijten --> zal bijten--> de hond zal in het speeltje bijten 

Slide 28 - Tekstslide

Hele werkwoord + d

Sabine en Claire gaan fietsend naar de training.
Lachend vertellen Jarie en Marie een grap.
Huilend vertelde ze het verhaal. 
Onvoltooid deelwoord

Slide 29 - Tekstslide

Onvoltooide deelwoorden vervoegen
Onvoltooide deelwoorden worden gevormd door '-end' aan de stam van het werkwoord toe te voegen.

  1. Hij bezorgt de kranten al fietsend.

Slide 30 - Tekstslide

Digitaal maken
Cursus 7
Paragraaf 9
Herhaling leerjaar 1 HV
Alle opdrachten

Slide 31 - Tekstslide