Debatteren

Politiek
Verschillende partijen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Politiek
Verschillende partijen

Slide 1 - Tekstslide

Verkiezingen
Hoe werkt dat?

Slide 2 - Tekstslide

2de kamer verkiezingen 2023

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Op welke partij zou je hebben gestemd?

Slide 5 - Tekstslide

Links rechts
Progressief - conservatief


Slide 6 - Tekstslide

Regering
Welke partijen vormen momenteel de regering?

Wat doen de andere partijen?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Debatteren
Een debat is een gesprek over een 
onderwerp waarover de deelnemers 
het oneens zijn. 

Tijdens een debat wordt het eigen 
standpunt verdedigd met als doel 
een derde partij te overtuigen.

Slide 9 - Tekstslide

Debatteren, hoe gaat dat?
Debatteren  gebeurt ook veel in de Tweede Kamer .  Hier wordt vooral gedebatteerd over beleidskwesties. 


Slide 10 - Tekstslide

Wat is het doel van een debat?
A
mensen overtuigen
B
plezier hebben
C
winnen
D
mensen informeren

Slide 11 - Quizvraag

Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn twee dingen belangrijk:

Inhoud:                   Hier gaat het om wat je zegt.  
                                                 
Presentatie:           Hier gaat het om hoe je het zegt.


Slide 12 - Tekstslide

Taal van het debatteren
Gebruik: 
Ik denk/vind dat.......
Naar mijn mening is het zo dat ........
Ten eerste, ten tweede ..........
Bovendien..........Daar komt nog eens bovenop dat.................

Slide 13 - Tekstslide

Taal van het debatteren:

Onze tegenstanders  beweren dat ................. maar
Er zijn twee onderwerpen waar onze tegenstanders het nog niet over hebben gehad..........
Dat kan wel zo zijn, maar .......................
Om mijn belangrijke punten nog eens te herhalen..........

Slide 14 - Tekstslide

Tips & trucs
          Voorbeeld
          Feit
          Vraag
          Vergelijking
          Oplossing
          Humor

Slide 15 - Tekstslide

AUB - methode

Stelling:             Mensen moeten minder papier gebruiken.

                               Argument

                               Uitleg             

                               Bijvoorbeeld
                           

Slide 16 - Tekstslide

Argument
Uitleg
Bijvoorbeeld
Als we minder papier gebruiken, worden er minder bomen gekapt. Bossen zijn enorm belangrijk, niet alleen voor het zuurstof- gehalte, maar ook voor 80% van alle dieren op aarde. 
Zo leven er door de ontbossing in Indonesië bijna geen tijgers meer: er zijn er op dit moment minder dan 400. Dat blijkt uit een rapport dat Greenpeace onlangs heeft gepubliceerd.
Dat is beter voor het milieu.

Slide 17 - Sleepvraag

Nu meteen aan de slag !
In door mij gemaakte groepjes gaan jullie 3 stellingen voorbereiden. 
Bedenk samen zoveel mogelijk goede argumenten VOOR en TEGEN de stelling.
1 groepslid noteert 

Slide 18 - Tekstslide

De stellingen:
1. Wij dragen allemaal de zorg voor onze medemens; we moeten vluchtelingen hoe dan ook opvangen in Nederland.
2. Nederland is vol; er is geen ruimte voor vluchtelingen. Die moeten worden opgevangen in de gebieden waar ze vandaan komen.
3. Vluchtelingen uit Oekraïne moeten we met voorrang behandelen omdat zij uit Europa komen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn politieke vluchtelingen?
A
Mensen die door de politiek worden weggestuurd.
B
Mensen die nog moeten leren wat politiek is.
C
Mensen die voor de politiek werken en dit in het buitenland moeten doen.
D
Mensen die om politieke redenen hun land zijn ontvlucht. bijv. omdat ze gestraft kunnen worden.

Slide 20 - Quizvraag

Economische vluchteling
A
Mensen die vluchten omdat er oorlog in hun land is
B
Mensen die om economische redenen vluchten
C
Mensen die vluchten met de boot
D
Mensen die om politieke redenen vluchten

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is gemeenten gevraagd noodopvang voor asielzoekers te openen?
A
De bestaande opvanglocaties zitten vol, sinds 2015 waren er niet zoveel asielaanvragen als nu.
B
Twee grote opvanglocaties zijn afgebrand.
C
Nederland heeft besloten drie keer zo veel asielzoekers op te nemen als vorig jaar.
D
De verouderde opvanglocaties zijn niet geschikt voor de winter.

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn ontheemden?
A
vluchteling binnen eigen land
B
vluchteling die naar buitenland vlucht
C
mensen zonderhuis
D
vluchteling die met de auto vlucht

Slide 23 - Quizvraag

Er komen vooral veel ontheemden naar Europa toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Mensen vluchten uit Oekraïne naar andere landen. Dit zijn...
A
Economische redenen
B
Politieke redenen
C
Natuurlijke redenen
D
Sociale redenen

Slide 25 - Quizvraag

Het conflict in Oekraïne gaat over?
A
Grenzen
B
Godsdienst
C
Water
D
Grondstoffen

Slide 26 - Quizvraag

Stellingen debat

Slide 27 - Tekstslide

De stellingen:
1. Wij dragen allemaal de zorg voor onze medemens; we moeten vluchtelingen hoe dan ook opvangen in Nederland.
2. Nederland is vol; er is geen ruimte voor vluchtelingen. Die moeten worden opgevangen in de gebieden waar ze vandaan komen.
3. Vluchtelingen uit Oekraïne moeten we met voorrang behandelen omdat zij uit Europa komen.

Slide 28 - Tekstslide

Debat voeren
Stelling 1: "Nederland moet uit de Europese Unie"
Stelling 2: "De EU moet stoppen met migranten toelaten"
Wijs een spreker aan met je groepje!
Groep 1: voor stelling 1
Groep 2: tegen stelling 1
Groep 3: voor stelling 2
Groep 4: tegen stelling 2


Slide 29 - Tekstslide

Stelling 1: Mensen uit het buitenland moeten zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
(Groep 1: voor, Groep 2: tegen)

Stelling 2: Vluchtelingen moeten opgevangen worden door buurlanden.
(Groep 1: tegen, Groep 2: voor)

Stelling 3: De grenzen van Nederland moeten dicht voor alle immigranten.
(Groep 1: voor, Groep 2: tegen)
  • Bedenk in groepjes van drie of vier argumenten voor of tegen de stellingen.
  • Bedenk hoe je de argumenten van je opponenten gaat weerleggen.
  • Zoek eventueel feiten en cijfers ter onderbouwing van je argumenten.
  • Maak aantekeningen! Die mag je er tijdens het debat bij houden.

Slide 30 - Tekstslide